Sla navigate over

Dansen met de Duivel

15 oktober 2024
Geschreven
Centrum
Hele stad
Verleden

Amsterdam heeft geen echte heksenvervolging gekend, maar in de 16de en 17de eeuw waren er wel processen tegen tovenaars en tovenaressen. Toverij werd aanvankelijk beschouwd als een bezitsdelict vanwege materiële schade. Een voorbeeld is de brouwer Jan Pieterszn, die in 1547 Marie Ysbrandtsdr beschuldigde van het betoveren van zijn bier.

Jacob Cornelisz van Oostsanen, Saul bij de heks van Endor, 1526. Olieverf op paneel, Rijksmuseum Amsterdam

Occo’s rechtspraak over Engel Dircxdr

West-Europese theologen stelden tegen het einde van de middeleeuwen dat schadelijke magie effect kon hebben omdat de duivel eraan meewerkte. Satan deed dat niet voor niets: hij eiste dat een mens die wilde toveren een pact met hem sloot. Door het duivelspact werd toverij de verschrikkelijkste misdaad die men zich kon voorstellen: geloofsafval en collaboratie met het absolute kwaad. Iemand die toverde, stelde zich buiten de samenleving. Verbranding was de enig juiste straf.

Sybrant Occo studeerde rechten in het Beierse Ingolstadt in een periode waarin in Zuid-Duitsland talrijke heksenprocessen werden gevoerd. Sybrant moet toen goed op de hoogte zijn geraakt van de nieuwe opvattingen. Kort na zijn terugkeer in Amsterdam kon hij zijn nieuwe inzichten in praktijk brengen. In 1541 werd hij hier voor het eerst schepen.

Toverij

In december 1541 werd Engel Dircxdr gevangen genomen op verdenking van toverij. Wat ze had gedaan, blijkt niet uit het procesverslag. Occo moest met zijn zwager Joost Buyck het proces zien af te ronden. Hij raadpleegde het Hof van Holland en het stadsbestuur van Utrecht, waar al enkele van zulke rechtszaken waren gevoerd. De gebruikelijke foltermethode, waarbij verdachten uren lang aan hun polsen werden opgehangen en vaak ook gegeseld of met brandende kaarsen geschroeid, werkte niet zo goed bij tovenaressen. Engel Dircxdr moest daarom ook een exorcisme-ritueel ondergaan. De stadssecretaris had daarvoor een franciscaner pater meegenomen. Waarschijnlijk kreeg zij wijwater te drinken met daarin bijvoorbeeld een stukje wierook, een snippertje priesterstola of wat schaafsel van een Palmpasen-tak. Deze behandeling had effect. Op 7 januari 1542 bekende Engel dat ze een pact had gesloten met de duivel. Drie dagen later werd ze levend verbrand.

“De verdenking dat iemand kon toveren, leidde af en toe tot grof geweld tegen de veronderstelde toverkol.”

De eerste tovenares executie in Amsterdam

Engel Dircxdr was de eerste die in Amsterdam wegens toverij werd geëxecuteerd. Tussen 1542 en 1566 werden in totaal zes vrouwen ter dood gebracht, twee kregen vrijspraak en één verdachte werd verbannen. Later werd de combinatie van lichamelijke foltering en hersenspoeling nog verfijnd.

Sybrant Occo was een leidende figuur bij het eerste toverijproces. Een schrijnend feit is dat later zowel zijn schoonmoeder als zijn schoonzus beticht werden van toverij. In Amsterdam konden namelijk ook leden van de aanzienlijkste families als Marie Holleslooten daarvan beschuldigd worden. Of daarom de schepenbank na 1566 niemand meer voor het delict heeft veroordeeld, is niet vast te stellen. Feit is dat zulke processen sindsdien niet meer in Amsterdam voorkwamen. Wel werden na 1566 nu en dan waarzeggers die raad gaven aan betoverden veroordeeld. Het geloof in toverij was zeker niet verdwenen.

Grof geweld

De verdenking dat iemand kon toveren, leidde af en toe tot grof geweld tegen de veronderstelde toverkol. Zo keerde een woedende massa zich bij een oproer tegen de boterpacht, op 3 juni 1624, plotseling tegen ene Marijken Jansdr, die een tovenares zou zijn. Ze probeerde zich nog te verstoppen, maar toen een menigte vrouwen voor de deur verscheen, moest ze de straat op. Daar werd ze onmiddellijk aangevallen. Er raakten ook enkele mannen bij betrokken, onder wie Barent Gerritsz van Leer. Marijken werd bij de Nieuwmarkt in het water gegooid en bleef aanvankelijk drijven. Barent haalde haar aan boord van een schuit en probeerde haar de ringen van de vingers te trekken. Marijken beet hem echter hard in zijn hand, waarop hij haar zo ruw in de rug schopte ‘dat haar het bloed uit de mond liep’. Daarna gooide hij haar weer in het water en hield haar onder tot ze verdronk. Dit alles gebeurde onder de ogen van enkele gerechtsdienaren, die weigerden in te grijpen omdat Marijken was blijven drijven, waardoor haar schuld was bewezen. Barent werd aangeklaagd voor moord, maar bleef ondanks zware en herhaalde pijniging ontkennen. Uiteindelijk werd hij voor tien jaar uit de stad verbannen.

‘Kwade hand’

Nog in 1826 werd een van toverij beschuldigde door de politie in bescherming genomen. Ook in de twintigste eeuw hield het toverijgeloof stand. Verschillende kranten berichtten in oktober 1927 over een fabrieksarbeider uit Nieuwer-Amstel, die een collega ervan verdacht hem ziek te hebben gemaakt door hem met een ‘kwade hand’ aan te raken. De patiënt wendde zich tot ‘een helderziende juffrouw aan de Amsteldijk’ die hem het advies gaf minstens een meter afstand van zijn collega te houden en altijd een koffieboon in te nemen.

Auteur: Hans de Waardt

Ons Amsterdam 750 jaar

Dit verhaal is ontleend aan het boek Ons Amsterdam 750 jaar. Een bijzondere stadsgeschiedenis (Walburg Pers, 2024): een keuze uit de beste artikelen uit het historisch tijdschrift Ons Amsterdam.

Ons Amsterdam

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.