Sla navigate over

Amsterdams carnaval: De laatste ronde

07 maart 2025
Geschreven
Nieuw-West
Verleden
Heden
Verdwenen uit het straatbeeld

Nog één keer hossen, nog één keer de polonaise. Carnavalsvereniging d’Osseknarren uit Osdorp, de laatste van de stad, stopt ermee. ‘De mensen hebben geen behoefte meer aan dit feestje.’

Annie- Prinses Carnaval. Foto: Jonne Lucia

d’Osseknarren

Op een donker pleintje in Osdorp lopen acht mannen in kostuum, hun nek behangen met medailles, met stevige tred richting een onopvallende deur. De felgekleurde steken op hun hoofd deinen zachtjes mee. Ze zijn op weg naar het feestje van d’Osseknarren, de allerlaatste carnavalsvereniging van Amsterdam.

‘Voor carnaval moet je gek genoeg zijn’, verzucht Josje Stroethoff. We zitten in de Ossestal, de lege feestzaal van d’Osseknarren, een week voor het feest. Aan de muren hangen gouden kartonnen sterren, slingers, vlaggen met ‘Alaaf’ en grote, papier-maché maskers. Op de tafel liggen nog wat verdwaalde bitterbalkruimels. Ruim dertig jaar geleden kwam Stroethoff bij d’Osseknarren terecht via haar dochter Annie. ‘Een vriendinnetje van haar was dansmarieke en toen wilde zij natuurlijk ook.’ Annie koos voor d’Osseknarren en al snel stond Stroethoff er achter de bar, organiseerde de bingo en de dansavond voor vrijgezellen en was betrokken bij het dagelijks reilen en zeilen van de club.

Stadsoptochten

Carnavalsvereniging d’Osseknarren werd in 1971 opgericht door een vriendenclub binnen de Pauluskerk in Osdorp ­–­ bedoeld als een lolletje en met een beginkapitaal van elf cent, zo gaat het (onbevestigde) gerucht. Wat begon als een bescheiden feestje in een van de ruimtes van de Pauluskerk, groeide uit tot een jaarlijkse traditie met een optocht door de straten van Osdorp. Het stadsdeel kreeg lucht van de club en al snel werden ook de lokale 4 mei-herdenking, sinterklaasoptocht en andere evenementen georganiseerd door d’Osseknarren.

In Amsterdam waren er toen al verschillende carnavalsverenigingen. De meeste waren opgericht door leden van de kerken door de stad, vaak Limburgers of Brabanders die in Amsterdam verzeild waren geraakt. In 1991 kochten de Osseknarren de Ossestal, een voormalige gymzaal die werd omgebouwd tot feestzaal. Het waren de hoogtijdagen van de carnavalsvereniging, vertelt voorzitter Peter van Velzen. ‘Bij de jubileumfeesten hebben we twee keer de Meervaart afgehuurd, tot de nok gevuld met feestgangers en artiesten als Willy Alberti, André Hazes en Sugar Lee Hooper. Ja, dat ging los.’ Amsterdam kende weliswaar een kleine carnavalstraditie, maar niet minder uitbundig. Vanaf de jaren zestig trok er zelfs een stadsoptocht door Gròòtgragtegat, zoals de stad tijdens carnaval heet. Die werd groots georganiseerd door Carnaval in Mokum, bestierd door onder meer horecaman Tom Mulder (Tommetje Hotdog) en de bekende evenementenorganisator Wim Bohnenn. Alle verenigingen kwamen samen in de optocht, en dat waren er nogal wat. ‘De Gaasperknollen, Justus van Maurik, de Bokkebekken, de Ankerlichters, de Bullekes Boven ’t IJ, de Geuzenkneuters’, somt Osseknar Hans van Aberen op. ‘Maar het waren er veel meer, en allemaal deden ze mee. Het hoogtepunt van het jaar, vond ik.’

Foto: Jonne Lucia

Prins Dries Roelvink

De laatste stadsoptocht was in 2005, Dries Roelvink was Prins. Daarna werd het niet meer georganiseerd. Van Aberen: ‘Heineken wilde het niet meer sponseren. Er was weinig animo vanuit de gemeente en een gebrek aan vrijwilligers. Uiteindelijk loopt het altijd stuk op zoiets banaals als geld.’ Nadat de stadsoptochten stopten, verdwenen er steeds meer carnavalsverenigingen in Amsterdam. Voorzitter Van Velzen: ‘Ik heb veel verenigingen zien wegglijden en dat ging na corona in de versnelling. We zagen zelf ook het ledental dalen en de vergrijzing toeslaan. De jeugd wil wel een feestje vieren, maar niet meehelpen. En nu zijn we de allerlaatste carnavalsvereniging van de stad.’

De Osseknarren bestaan 53 jaar en de vereniging maakt zich op voor de festiviteiten van begin maart. Annie Villerius – ja, dansmarieke Annie – is gevraagd om Prinses te zijn en op de wagen te staan. ‘Dan ben je het visitekaartje van de vereniging. Op feestavonden spreek ik de mensen toe, maak praatjes met iedereen en dans mee. In mijn rol als Prinses bezoek ik bevriende carnavalsverenigingen en probeer onze vereniging te profileren, laat zien dat we een gezellige sfeer kunnen neerzetten.’ Voor Annie hoort het Osdorpse carnaval er helemaal bij. ‘Het zit in mijn bloed. Mijn moeder was ooit Prinses, mijn jongste dochter is dit jaar Jeugdprinses, mijn oudste dansmarieke. Vanaf dat mijn kinderen geboren zijn, zijn zij erbij. Mijn oudste begon al in mijn buik te trappelen zodra de muziek van de dansmariekes startte. Echt een eer om weer op de wagen te staan, ik heb staan juichen toen ik herkozen werd.’

Annie- Prinses Carnaval. Foto: Jonne Lucia
Annie- Prinses Carnaval. Foto: Jonne Lucia

Emotioneel afscheid

Dit jaar zit er, ondanks die feestelijke herverkiezing, ook een zwart randje aan die prinsessentitel. Villerius hoeft het stokje volgend jaar niet over te dragen, want ze is de allerlaatste Prinses van de vereniging. Na dik een halve eeuw bouwen, dansen, drinken, lief en leed delen, houdt het feest op. Carnavalsvereniging d’Osseknarren stopt ermee. ‘Het doet echt wel pijn. Eerst de stadsoptochten, toen de optocht in Osdorp, en nu ook de Osseknarren. Ik was tien toen ik hier voor het eerst binnenliep, ik ben er opgegroeid. Deze mensen zijn mijn familie. Ik krijg er wéér een brok van in mijn keel als ik erover praat’, zegt Villerius.

‘Gelukkig had Annie de jurk nog van vorig jaar, dat scheelde in de kosten’, zegt Van Velzen pragmatisch over deze laatste carnavalsviering. Ook hij heeft het er moeilijk mee dat het hierna echt klaar is. ‘Carnaval leeft hier in Osdorp niet meer. We hebben de buurt zien veranderen en de nieuwe bewoners hebben geen behoefte aan dit feestje. Ja, dat doet emotioneel wel wat met me. Ik heb 28 jaar bij deze club gezeten, waarvan meer dan 10 jaar als voorzitter. En nu houdt het op. Zonde, want als het eenmaal weg is, is het weg.’

In een poging de kosten te drukken verkochten de Osseknarren de Ossestal een paar jaar geleden terug aan de gemeente, ‘maar gas, water, licht, erfpacht; dat loopt gewoon door, hè?’, vertelt Josje Stroethoff. ‘En toen kwam corona, dat hakte er enorm in. Je moet flink wat biertjes tappen wil je dat terugverdienen.’ Ze heeft er vannacht weer over liggen piekeren. ‘Ik ga de dag na carnaval wakker worden en dan is er voor het eerst in 33 jaar niets om voor te bereiden. Dat wordt wel een zwart gat.’

De Prinsenborrel, op de dinsdag na carnaval, is de allerlaatste carnavalsactiviteit. ‘Normaal gaan we op woensdag nog happen, maar dat slaan we dit jaar over om kosten te besparen’, vertelt Van Velzen. Op dinsdagavond komen de Prinses en haar gevolg: de Raad van Elf, het bestuur en wat oud-prinsen nog één keer bij elkaar voor een borrel. En dan, om elf minuten voor twaalf, klinkt voor de allerlaatste keer het Osseknarrenlied en gaan de steken voorgoed af. Van Velzen: ‘Die mogen mee naar huis. Daar wordt niets meer mee gedaan.’

Tekst: Anne Dirks

Stadsdeel-Uitkrant

Dit verhaal is onderdeel van de Stadsdeel-Uitkrant, die vanwege het jubileumjaar in 2024 en 2024 zeven keer wordt uitgegeven in Noord, Nieuw-West en Zuidoost.

Meer weten?

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.