Sla navigate over

Bedoeïenen aan de Weesperzijde

06 december 2024
Geschreven
Oost
Verleden. Het verhaal van Amsterdam

In 1892 had op een dor stuk weiland aan de Weesperzijde de ‘Bedoeïenen-Karavaan’ haar tenten opgeslagen. Het gezelschap uit Egypte voerde dagelijks een spectaculair programma op met ruiters en een kleurrijke optocht.

Het ‘Arabisch Koffijhuis’ en een van de tenten van de ‘Suaheli’s’. Foto S. Herz, 1892. SA

Smoon

‘Volkerenshows’ deden Amsterdam wel vaker aan, en ze waren altijd drukbezocht. Zo adverteerde de Duitse menageriehouder Prins in het Algemeen Handelsblad van 1835 met de ‘natuurwonderen’ die hij op de kermis op de Botermarkt toonde: behalve een levende krokodil van de oevers van de Nijl en een witte IJslandse beer, ook een ‘zeer fraaije Hottentot, van Zuid-Afrika’. Hottentot is de benaming die Nederlandse kolonisten in de 17de eeuw gaven aan de Khoikoi, de bevolking van de huidige provincie West-Kaap, bij Kaap de Goede Hoop. Bijna twintig jaar later vormden op dezelfde kermis vier San (‘Bosjesmannen’), verwant aan de Khoikoi, een attractie.

Een van hen was de ‘boschdokter’ Smoon. Hij kon op alle vragen ‘in het Hollandsch’ antwoorden en vertaalde voor zijn groep. De mensententoonstelling bood onversneden vermaak, maar was ook een unieke gelegenheid om kennis op te doen over mensen van buiten Europa. Gerenommeerde medici togen naar de kermis om lichamelijke metingen te verrichten.

Programmaboekje van de ‘Groote Beduinen Karavaan’, 1892. SA

Exotisch wild uit Soedan

De kleine mensententoonstellingen groeiden uit tot grote ‘volkerenshows’. De ‘Bedoeïenen-Karavaan’ die Amsterdam in 1892 aandeed, werd georganiseerd door twee Duitse impresario’s die zich sinds de jaren 1880 toelegden op mensenshows: Ernst Pinkert en Willy Möller. Pinkert had in 1878 de Leipzig Zoo geopend en toerde twee jaar later al door Duitsland met zijn eerste Bedoeïenen-Karavaan. Möller was een Hamburgse dierenhandelaar: hij ving het exotische wild zelf in Soedan, destijds een provincie van Egypte. Vanaf 1877 toonde hij bewoners uit die streken tezamen met apen, giraffes en dromedarissen in Duitse en Zwitserse dierentuinen. Dierentuinen vormden een ideaal decor voor het tonen van Afrikanen. Duitse antropologen meenden dat deze Naturvölker een ‘oorspronkelijke menselijke natuur’ bezaten, onaangetast door iedere culturele of historische ontwikkeling. Zij zouden geen schrift, cultuur of geschiedenis hebben; verstoken van beschaving waren zij in alles het volstrekte tegendeel van de Europese Kulturvölker.

Tribunes vol toeschouwers

De volkerenshow aan de Weesperzijde opende onder grote belangstelling op 6 mei 1892: ‘De tribunes waren vol toeschouwers; honderden nieuwsgierigen verdrongen zich voor de schutterij, om althans de muziek en de schoten te horen, en op de daken en platten der omliggende huizen werd gratis geprofiteerd van het inderdaad curieus en interessant schouwspel’, berichtte de Amsterdamse correspondent van De Maasbode. Drie weken lang stroomde het publiek toe. Het Nieuws van den Dag schreef: ‘Niet alleen des Zondags, maar ook elken werkdag gaven de vele bezoekers van het circus drukke passage. Trams, stoompont en overhaalschuiten waren steeds geladen en eivol. De restauratiën in den omtrek werden druk bezocht en leveranciers genoten ook voordeel van hun verblijf te onzent.’ De vaste kijkers uit de buurt bleven enthousiast: ‘Menige kushand werd door de zwarte woestijnbewoners aan het adres van een of andere keukenprinses die zich voor het open keukenraam vertoonde geëxpedieerd.’

Programmaboekje van de ‘Groote Beduinen Karavaan’, 1892. SA

Oase in de stad

Wat kreeg het publiek te zien? Het ‘kamp’ van zeven tenten direct na de ingang. Een dromedaris midden in de ‘woestijn’, gecreëerd door het terrein met wit zand te bestrooien. Vijf met vezels omklede palen als palmbomen van de oase in het midden van het renperk. Een Arabisch koffiehuis, ingericht met kleden en vlaggen, de bonte vrolijkheid straalt zelfs van de zwart-witfoto af. Er werd mokka geserveerd, begeleid door dans en muziek. Een ‘Bazar’ waar bezoekers zijde, meubels en snuisterijen konden aanschaffen. Tweemaal daags was er in het renperk een programma van ruim een uur. Aangekondigd als een ‘reeks taferelen uit het leven der woestijnbewoners’ bood het vooral visueel spektakel: de ontvoering van dromedarissen door woestijnrovers, een optocht met alle deelnemers, een overval op Britse militairen en een slavenjacht op de Suaheli’s (bewoners van Oost-Afrikaanse kustlanden).

Impresario Möller hield zich ‘niet al te streng aan de etnografische waarheid’, noteerde het weekblad Eigen Haard. ‘Egyptische Bedoeïenen, die reizigers plunderen, toch, behooren tegenwoordig tot de hooge zeldzaamheden, evenzeer als Bedoeïenen, die negerdorpen aanvallen en de bewoners ervan als slaven medevoeren, en evenzeer als Suaheli’s, die tot slaaf worden gemaakt […]’. Maar het merendeel van de pers was vol lof. Het waren ‘fiere zonen der woestijn’, de Oost-Afrikanen, schreef de correspondent van het Bataviaasch Nieuwsblad, ‘te paard zittende als waren dier en meester één, prachtige figuren […]’ De danseres in het koffiehuis was ‘niet van oostersche schoonheid ontbloot’ en het Nieuws van den Dag bespeurde ‘intelligente en sprekende gelaatstrekken’ bij de muzikanten die haar begeleidden. Bezoekers konden over het terrein wandelen en de producten van Egyptische pottenbakkers en broodbakkers bekijken. Alles gaf ‘een treffend visioen van het verre oosten!’, concludeerde het Algemeen Handelsblad.

Verschrikking

Achter de schermen van de volkerenshows was sprake van een grote ongelijkheid tussen de mensen die werden getoond en de Westerse organisatoren. Slaan en trappen was aan de orde van de dag. Zelfmoord en ziekte kwamen ook voor. In Nederland bleef deze schaduwzijde van de volkerenshows verborgen. Kranten repten met geen woord over de ellende.

De Bedoeïenen-Karavaan was de grootste volkerenshow in Nederland tot dan toe. In het Paleis voor Volksvlijt zou tussen 1900 en 1909 bijna jaarlijks een grote show te zien zijn. Het zou nog jaren duren voordat tentoonstellingen met mensen niet langer als vermaak werden gezien.

Auteur: Parveen Kanhai

Ons Amsterdam 750 jaar

Dit verhaal is ontleend aan het boek Ons Amsterdam 750 jaar. Een bijzondere stadsgeschiedenis (Walburg Pers, 2024): een keuze uit de beste artikelen uit het historisch tijdschrift Ons Amsterdam.

Ons Amsterdam

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.