Op 1 mei 1883 opende in Amsterdam de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling. Zowel op industrieel, sociaal, technisch en artistiek niveau konden landen hun vooruitgang laten zien. Niet alleen spullen uit de koloniën werden met trots getoond, maar ook mensen.
Tot en met eind oktober 1883 was het terrein, dat nu het Museumplein is, gevuld met duizenden bezoekers die kwamen kijken hoe de deelnemende landen hun spullen tentoonstelden. Uiteindelijk zouden een miljoen mensen Amsterdam bezoeken. De wereldtentoonstelling stond in het teken van de koloniale handel en rijkdom. Nederland liet daarom tientallen kisten met voorwerpen en producten uit Indonesië en Suriname overschepen. Er werd zelfs een heel Indisch dorp, oftewel een kampong, gebouwd met verschillende soorten woningen. Voor het Nederlandse koloniale paviljoen stond een standbeeld van Jan Pieterszoon Coen die (als gouverneur-generaal van Nederlands-Indië) voor een belangrijk deel verantwoordelijk was geweest voor de bloedige verovering van de Indonesische archipel.
De ontdekkingsreiziger en fotograaf Daniël Veth was verantwoordelijk voor het samenstellen van de collectie. Om het geheel nog realistischer te maken besloot Veth om naast voorwerpen ook mensen tentoon te stellen. Uiteindelijk kwamen er 38 mensen uit het voormalige Nederlands-Indië mee naar Nederland. Een deel daarvan vormde een gamelanorkest. Een gamelanorkest bestaat voornamelijk uit slaginstrumenten zoals drums, kulintangs, gongs en xylofoons, maar ook bijvoorbeeld fluiten. Vooral op Java en Bali is de gamelan heel populair. Het is kenmerkend voor de Indonesische volksmuziek. Het gamelanorkest liet de Nederlandse bevolking kennismaken met de klanken van voor hen onbekende muziekinstrumenten. Maar die klanken waren lang niet altijd authentiek; de instrumenten waren zo aangepast dat zij het Nederlandse volkslied konden spelen.
Er werd besloten dat ook de kolonie Suriname mensen moest inzenden. Waar de kampong een open dorp was waar bezoekers in en uit konden lopen, werden de Surinaamse mensen in de ‘rotonde’ tentoongesteld. Dit was een ronde circustent, waar bezoekers vanachter hekken de 28 Surinamers konden bekijken. Overdag zaten zij in de rotonde, waar zij muziek maakten of manden vlochten. Na sluitingstijd sliepen zij in een huis, niet ver van het tentoonstellingsterrein. Ze trokken veel aandacht van het publiek. Dit alles speelde zich twintig jaar na de afschaffing van de slavernij af. Een enkeling in het gezelschap was in het verleden nog tot slaaf gemaakt.
Ten tijde van de wereldtentoonstelling heerste de gedachte dat de mensheid bestond uit verschillende rassen. Er werden in de wetenschap op verschillende manieren metingen gedaan in een poging intelligentie aan huidskleur te koppelen. De tentoongestelde mensen in 1883 waren voor antropologen dan ook een goede bron van informatie. Ze werden door Roland Bonaparte, een ver familielid van Napoleon, gefotografeerd en beschreven in het boek Les habitants de Suriname.
Ook de samenstelling van de groep Surinamers werd gedaan volgens het koloniale systeem. Dit systeem onderscheidde de mensen in drie groepen: de inheemse bevolking, de Marrons en de Creoolse gemeenschap. De inheemse bevolking bestaat uit groepen die oorspronkelijk in Suriname leefden voor de Nederlanders het land koloniseerden. Marrons zijn gevluchte tot slaaf gemaakte Afrikanen die in stamverband in de Surinaamse jungle leven. De Creolen zijn een Surinaamse bevolkingsgroep die afstamt van vrijgelaten, vrijgekochte of bij de afschaffing van de slavernij in 1863 vrijgemaakte Afrikaanse slaven. Deze groepen werden verschillend gepresenteerd op de tentoonstelling en beschreven in de tentoonstellingscatalogus.
In deze tijd leefde in Europa de gedachte dat volken die zich niet op de westerse manier ontwikkelden, uiteindelijk zouden uitsterven. Dit bevestigde de boeken van Charles Darwin, die het beroemde ‘surivival of the fittest’ introduceerde. Over de inheemse mensen en Marrons werd in de tentoonstellingscatalogus gezegd dat de kans groot was dat zij zouden uitsterven. Dit omdat zij zich in de Surinaamse jungle onttrokken aan de Nederlandse invloed. De Creoolse gemeenschap leefde en werkte wat dichter op de Nederlanders en diende daarom als voorbeeld van een volk dat wel zou overleven. Antropologen beschreven hen als vrolijk en energiek, maar maakten ook de vergelijking met kinderen.
De bezoekers van de wereldtentoonstelling dachten kennis te maken met andere volkeren. Zij waren zich toen niet bewust van de manier waarop deze volken te kijk werden gezet. Het was voor bezoekers vooral een vorm van entertainment. Er zijn weinig bronnen die kunnen vertellen hoe de tentoongestelde mensen zich voelden. Zij waren echter vrijwillig naar Amsterdam gekomen en kregen waarschijnlijk ook achteraf betaald. Maar waren zij gekomen als zij wisten wat voor indruk ze achter zouden laten op het publiek? Vooraf werd hen in een Suriname een ander beeld van de wereldtentoonstelling geschetst: ze zouden er de eregasten zijn.
Auteur: Kayleigh de Vos
Op Oneindig Noord-Holland beleef je de geschiedenis van jouw provincie. Wij zijn een online platform waarop je elke dag de spannendste historische verhalen en het laatste erfgoednieuws leest. Ook vind je bij ons leuke culturele uitjes in Noord-Holland en video’s over vroeger. Met onze historische kalender en interactieve verhalenkaart kun je precies zien wat er allemaal in het verleden is gebeurd. De nieuwsbrief bezorgt dit erfgoed wekelijks bij je thuis. Zo brengen we de geschiedenis van Noord-Holland tot leven.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.