De Atjehstraten in stadsdeel Oost verwijzen naar de noordelijke punt van Sumatra. Maar Aceh (in hedendaagse spelling) was ook het strijdtoneel van twee lange oorlogen. De Aceh-oorlogen waren een reeks gewapende conflicten tussen Nederland en het sultanaat van Aceh. Het is een van de langste en bloedigste koloniale conflicten die ooit door Nederland werden uitgevochten. Voor de koloniale invasie was Aceh al eeuwenlang een bruisend gebied.
In 1599 kwam de Nederlander Cornelis de Houtman aan in Aceh en trof een florerende samenleving aan. Binnen dit sultanaat, of Keurajeuën Acèh Darussalam in de oorspronkelijke taal, bloeiden al eeuwen een levendige handel en eigen leefsystemen. Dit sultanaat speelde ook een dominante rol in de zee- en peperhandel in het noorden van Sumatra.
Om de Acehse macht in te perken, besloot Nederland het sultanaat met geweld te onderwerpen aan het koloniale regime. De oorlogen begonnen in 1873 om het Nederlands koloniaal gezag over Aceh te vestigen en de controle over de lucratieve handel in specerijen en andere natuurlijke hulpbronnen veilig te stellen. Nederland wilde van de archipel één aaneengesloten koloniaal rijk maken.
De Aceh-oorlogen werden gekenmerkt door guerrilla-tactieken en langdurige gevechten in een terrein, waaronder dichtbeboste gebieden en moerassen. De Acehers, onder leiding van sultans en lokale leiders, voerden een heftige strijd tegen de Nederlandse troepen, die vaak werden geconfronteerd met hinderlagen en aanvallen vanuit de bevolking.
Na tientallen jaren van strijd en verwoesting werd het sultanaat van Aceh uiteindelijk in 1904 door Nederlandse troepen onder leiding van generaal J.B. van Heutsz onderworpen. In feite eindigde de oorlog pas met de Japanse overwinning op de Nederlanders in 1942. Maar ook nadat het gebied tot de Republiek Indonesië ging behoren, werd er in Aceh nog gestreden voor vrijheid.
De oorlogen worden nog steeds herdacht in Indonesië. Het wordt gezien als symbool van verzet tegen kolonialisme en imperialisme. Aceh staat nog steeds bekend om zijn streven naar politieke onafhankelijkheid en sterke oppositie tegen inmenging van buitenaf
Een opvallend verhaal dat verbonden is met de Aceh-oorlog is de werving van de zogenoemde Belanda Hitam, een koloniale benaming die letterlijk vertaald ‘Zwarte Hollander’ betekent.
Tussen 1831 en 1872 werden naar schatting 3000 West-Afrikaanse jonge mannen, grotendeels tot slaafgemaakten, gedwongen om te dienen in het koloniale leger, oftewel het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Deze West-Afrikaanse mannen werden geronseld in Fort Elmina in het huidige Ghana. De handel in tot slaafgemaakten was toen al verboden en stond onder streng toezicht van de Engelsen. De Nederlanders wierpen een rookgordijn op: ze lieten de mannen zichzelf zogenaamd vrijkopen.
Mensen met Indo-Afrikaanse wortels keerden na deze oorlogen vaak niet meer terug naar hun geboorteland. Velen trouwden met Indonesische vrouwen. Er ontstonden levendige gemeenschappen in de garnizoenssteden van Java, voornamelijk in Jakarta, Semarang, Salatiga, Solo en Purworejo. Zo waren er generaties Indo-Afrikanen, die veelal in de speciale ‘Kampong Afrikan’ op Java woonden. Veel van hun (achter)kleinzonen dienden ook in het koloniale leger. Ook vochten zij tijdens de Tweede Wereldoorlog mee tegen Japan, en kwamen velen terecht in Japanse interneringskampen. Veel nazaten met Indo-Afrikaanse wortels verlieten Indonesië na de onafhankelijkheidsstrijd en vertrokken naar Nederland. Verschillende initiatieven zoals de Stichting Indo-Afrikaans Kontakt, vieren de gedeelde Afrikaanse en Indonesische herkomst en houden deze bijzondere geschiedenis levend.
De Eerste- en Tweede Atjehstraat zijn twee van de namen van straten zoals Javastraat en Ambonplein in de Indische Buurt in Amsterdam Oost. De Indische Buurt telt talloze straatnamen die vernoemd zijn naar eilanden en gebieden in Indonesië. De eerste straatnamen in de Indische Buurt werden gegeven in 1900. In deze periode was Indonesië nog bezet door Nederland dat het grote eilandenrijk de koloniale naam Nederlands-Indië gaf. De buurt staat niet stil. Enkele jaren terug nog is de J.P. Coenschool veranderd naar de Indische Buurtschool.
OOSTCAST vertelt over de onderbelichte koloniale geschiedenis van de straatnamen en nodigt je uit om meer te leren over de onderbelichte verhalen die hierachter schuilgaan. Wandel met OOSTCAST mee door de straten van Indische buurt, bestudeer de 10 kunstwerken van Fré Calmes, Gigi van Grevenbroek, Jerrold Saija en Nicky Saliha en beluister de bijbehorende podcast verhalen. Wat weet jij over de geschiedenis van straatnamen in jouw stad?
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.