Floor Milikowski is een toonaangevende denker over de ‘toestand van Amsterdam’. Zij betoogt dat het economische model van de afgelopen 40 jaar is doorgeslagen. De komende jaren zal het zwaartepunt meer op de ‘cultuur’ van de stad moeten liggen dan op het grote geld.
We spreken elkaar bij de Ysbreeker. Floor is ontspannen en informeel. Recent verscheen haar nieuwe boek ‘Wij zijn de stad’. Is zij hiermee de opvolger van Geert Mak als scherp beschouwer van de stad? ‘Hij is inderdaad een voorbeeld voor mij.’ Het gesprek gaat over wonen, geld en de cultuur van de stad: “Het is tijd voor een nieuwe balans. De wal keert nu het schip.”
“Met de mensen met een koophuis gaat het goed, al kan een deel niet doorverhuizen. Maar met veel mensen zonder koophuis gaat het minder goed. Zij komen er op de woningmarkt nauwelijks meer tussen. Als ze wel iets vinden is het vaak klein en alsnog heel duur. We zijn de grip en de regie op het wonen kwijtgeraakt. Dat weten we al langer maar je ziet nu hoe moeilijk het is om die regie weer terug te krijgen.”
“Daar zullen we met elkaar een antwoord op moeten vinden. Welke keuzes zullen we maken als het gaat om grondbeleid, betaalbare woningen, de ruimte die we geven aan bijvoorbeeld coöperaties, en het introduceren van meer regels voor beleggers. In Berlijn heeft de bevolking bij een referendum gestemd voor onteigening van beleggers. Een interessante ontwikkeling.
We moeten een fundamenteel gesprek voeren over de waarde van wonen. Zolang ons grondbeleid te veel gaat om het verdienen van geld, zal er weinig veranderen. Veel nieuwbouw is nu duur, klein en kil. Is dat de stad die je wilt zijn?
Het is goed dat er opnieuw ruimte komt voor coöperaties, zoals op IJburg. Dat levert betaalbare woningen van hoge kwaliteit op en de waarde ontwikkeling blijft dan bij de coöperatie.”
“Dynamischer, vrijer, en meer divers. Dat je het gevoel hebt dat er beweging in zit, er ruimte voor emancipatie is. Dat het niet alleen draait om mensen die er geld aan willen verdienen.
Een cruciale vraag is of je de stad beschouwt als een economische of culturele entiteit. De socioloog Richard Sennett noemt dat essentieel. De stad is nu te veel een economische entiteit. Dat kun je doorbreken, maar een stad moet wel geld verdienen.
Kijk naar Wenen; daar zijn veel betaalbare woningen en is meer ruimte voor mensen met een middeninkomen. Amsterdam wilde meedoen met Londen, Parijs en Frankfurt. Vanaf de jaren ’80 kreeg je ideeën van Amsterdam als kantoren- en financiële locatie. Dat is gelukt, de stad ligt er prachtig bij en is enorm rijk.
Maar in de jaren ’70 en ’80 was de sfeer anders. Je sloeg een bocht om en wist niet wat je zou zien. Er was een zekere mate van chaos. Nu weet je precies wat je aantreft. Hoewel er in Nieuw-West, Zuidoost en delen van Noord nog verrassingen genoeg zijn.
Er is een botsing tussen een cultureel dynamische stad en een door geld gedreven stad; een vastgestelde stad. Die botsing zie je ook in de nieuwe Omgevingsvisie Amsterdam 2050. De gemeente wil graag concrete plannen maken maar ook ruimte geven aan bewoners. De vraag is hoe je dat gaat combineren.”
“Je voelt steeds meer dat mensen zich als hamsters in zo’n molentje voelen. ”
“Te weinig. Ze spelen een grote rol in het geld verdienen en het consumeren maar ze spelen een kleine rol in het vorm geven van de stad en de samenleving. Je voelt steeds meer dat mensen zich als hamsters in zo’n molentje voelen. Ze draaien maar door en hebben geen grip op hun omgeving.
Het stadsbestuur zegt wel mooie dingen maar daar komt in de praktijk nog te weinig van terecht. Bewoners ervaren een grote afstand tot de politiek.”
“Die was ooit beter. Door de grote belangen die spelen en de druk op het ambtelijk apparaat is er nu een gesloten en defensieve houding. Woningbouw, duurzaamheid, infrastructuur, armoede, inclusiviteit, vestigingsklimaat, werkgelegenheid, er zijn veel grote opgaven en dat zorgt voor veel druk op wethouders en ambtenaren. Maar bewoners willen hierover meepraten, erbij betrokken zijn.
De vraag is of het bestuur zich open stelt, of toch denkt het beter te weten en zich naar binnen keert. Je ziet nu een nogal oppervlakkige participatie. Durft het bestuur wel echt tussen de mensen te staan?
Daarom is het afschaffen van die stadsdeelraden zo jammer. Die bedienden de bewoners. De stadsdelen waren goed voor meer democratische machtsverhoudingen.”
“Ja! Het gaat altijd van laagtij naar hoogtij. Voormalig stadsdeelvoorzitter Els Iping van stadsdeel Centrum zei dat in Amsterdam de wal altijd het schip keert. Amsterdam blijft een eigenzinnige samenleving. Er is nu verzet tegen het ontwikkelingsmodel van de laatste 40 jaar. Nu moet de stad uitzoeken wat we wel willen.
Er moet een nieuwe balans komen tussen die verschillende aspecten. Hoe kunnen we als stad geld verdienen, zorgen dat er plek is voor verschillende soorten bewoners en ruimte bieden aan culturele en maatschappelijke vernieuwing? Misschien slaat de balans op een gegeven moment weer door naar de andere kant. Dat hoort bij de levensloop van een stad. De stad ontwikkelt zich altijd sneller dan een mensenleven.
“Dat we met elkaar een fundamenteel gesprek moeten aangaan over waar we met de stad heen willen. Je gaat geen echte verandering bereiken als je geen pijnlijke keuzes durft te maken. De gemeente moet echt naar de bewoners gaan luisteren. Ik vond het mooi om te horen dat urbanist en architect Wouter Pocornie naar aanleiding van mijn artikel in De Groene voor het eerst een echt inhoudelijk gesprek voerde met ambtenaren over gentrificatie. De term verwijst letterlijk naar de gentry, de gegoede burgerij. Zij verdringen oude bewoners met lagere inkomens uit steeds meer buurten in de stad. Dat klinkt misschien als een kleinigheid, maar het is een belangrijk gesprek. Grote verandering zit vaak in kleine dingen. Zoals in oprechte aandacht voor elkaar.”
Floor Milikowski, ‘Wij zijn de stad’, Uitgeverij Pluim/De Groene Amsterdammer, oktober 2021.
Auteur: Serge Markx
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.