In 1492 schreef de stadsregering van Amsterdam een keur uit waarin het vrouwen verboden werd koopmanschap te bedrijven. Uitgezonderd werden de vrouwen die werkzaam waren in de textielnijverheid, een herberg, of die etenswaar verkochten. Ook een eerdere keur uit 1413 vertelt ons meer over de handelingsbekwaamheid van de Amsterdamse vrouw.
Vrouwen waren formeel gezien niet handelingsbekwaam. Dat betekende dat zij geen officiële handelingen konden verrichten, zoals optreden in de schepenbank of het doen van transacties, zonder dat een man hen bijstond. In de Amsterdamse keurboeken vinden we hier een bepaling over uit 1413. Hierin wordt het de raad van de stad verboden oorkondes te bezegelen van vrouwen en minderjarigen tenzij zij wordt bijgestaan door ‘hoiren rechten mondbair [voogd]’. Voor gehuwde vrouwen was deze voogd altijd hun echtgenoot. Ongehuwde vrouwen werden vaak bijgestaan door een mannelijk familielid zoals een broer, vader of neef. Ook vinden we in het Stadsarchief veel oorkonden waarin vrouwen worden bijgestaan door de zogenaamde vierendelen. Dit waren vier familieleden die verwant waren aan de vier grootouders van de vrouw.
Formeel en in de rechtbank moesten vrouwen dus altijd worden bijgestaan door een voogd. In de praktijk hadden vrouwen soms meer bewegingsruimte. Voor gehuwde vrouwen was het mogelijk een openbare koopvrouw te worden. Op deze manier konden zij wat extra’s bijverdienen waar ze hun gezin van konden onderhouden. Voor veel vrouwen gaf dit veel vrijheid omdat zij hierdoor keuzes konden maken zonder toestemming van hun echtgenoot.
Dat vrouwen in de praktijk vaak zelf de touwtjes in handen namen, blijkt dan ook uit de bepaling van 1492. In het keurboek wordt namelijk ook iets gezegd over de reden waaròm de keur is opgesteld. Zo zouden er verschillende ‘questien ende geschillen’ hebben plaatsgevonden waarbij koopmannen zaken deden met ‘enighe vrouwen’ die tot verlies hadden geleid bij de koopman. Aan het eind van de keur volgt een waarschuwing: ‘dat hy hemzelven beware als hy mit enighe vrouwen coepmanschepe (koopmanschap) doet’. Het werd vrouwen verboden om hun waren te verkopen, uitgezonderd waren vrouwen die textiel en etenswaren verkochten of in een herberg werkten.
De keur licht dus een tipje van de sluier op over hoe het er in de praktijk aan toe ging. Het werd vrouwen in keuren, wetten en regels over het algemeen verboden zelfstandig te handelen. Veel vrouwen vonden echter manieren om deze regels te omzeilen. In de praktijk moet het er veelal losser aan toe zijn gegaan.
Hoe werd Amsterdam de stad die we vandaag kennen? De tentoonstelling De geboorte van de stad. Op zoek naar middeleeuws Amsterdam verkent de fascinerende vroegste geschiedenis van de stad. Ontdek hoe in een paar eeuwen tijd de kleine nederzetting aan de Amstel en het IJ uitgroeide tot een bekend bedevaartsoord en een invloedrijke havenstad, en sta oog in oog met de oudste bekende Amsterdammer. Te zien van 7 maart t/m 6 juli 2025
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.