Sla navigate over

Leugens en sluwe woorden leidden tot opstand in Amsterdam

26 mei 2025
Geschreven
Centrum
Verleden

Niet met een strijdkreet, maar met gefluisterde leugens en sluwe woorden begon in de winter van 1696 in Amsterdam een volksopstand. De rijke begrafenisondernemers van de stad voelden zich bedreigd door nieuwe begrafenisbelastingen. Om hun hachje te redden, logen zij de armste mensen van de stad voor over stijgende kosten en onrechtvaardigheid. Met een opstand tot gevolg.

het Aansprekersoproer op de Dam bij avond. Stadsarchief Amsterdam

Nieuwe regels

In januari 1696 wil het stadsbestuur van Amsterdam een nieuwe regel invoeren voor begrafenissen. Voorheen gaven mensen veel geld uit aan uitbundige begrafenissen. Ze probeerden elkaar te overtreffen door steeds grotere en weelderige begrafenissen te organiseren, wat erg duur was. Vooral de begrafenisondernemers worden hierdoor rijker en rijker, maar de stad verdient er niets aan. Dat zint het stadsbestuur niet. En dus bedenkt burgemeester Jacob Boreel, een van de 4 burgemeesters van Amsterdam, samen met zijn zoon de zogenoemde begrafenisregeling.

Volgens de nieuwe regels mogen er maar 36 begrafenisondernemers en 36 lantaarndragers in de stad zijn, aangewezen door het stadsbestuur. Zij krijgen strikte kledingvoorschriften, mogen niet dronken zijn en moeten zich aan vaste tarieven houden. Daarnaast wil het stadsbestuur belasting gaan heffen op begrafenissen, waardoor de praktijk een stuk duurder zal worden dan voorheen. De armen halen voordeel uit de regeling: door het heffen van belasting kunnen zij met de nieuwe regelgeving hun doden gratis begraven. Maar dat wordt niet goed uitgelegd aan de armere Amsterdammers.

De rijken willen rijk blijven

De rijke begrafenisondernemers, zogenoemde aansprekers, zijn bang dat ze inkomsten zullen verliezen door de nieuwe regels en proberen de plannen van het stadsbestuur tegen te houden. In de nauwe steegjes van de Jordaan, waar de armere mensen wonen, fluisteren ze hun ongenoegen. De aansprekers verspreiden geruchten onder de lagere klassen, waardoor er onrust ontstaat. Ze beweren dat arme mensen hun doden niet meer fatsoenlijk kunnen begraven. Maar in werkelijkheid is dat een leugen en proberen de aansprekers alleen hun eigen financiële belangen te beschermen.

Bonte menigte mannen, vrouwen en kinderen

Misleid door onwaarheden komt de lagere klasse in opstand. Op 30 januari worden de burgemeesters en hoofdschout, de ambtenaar die de openbare orde handhaaft, in de Kalverstraat uitgescholden. En een dag later is bij het Aalmoezeniershuis de hulp van soldaten nodig om een boze menigte berooide Amsterdammers in bedwang te houden.

Opgejut door de rijke begrafenisondernemers die alleen aan hun eigen portemonnee denken en niet aan het armenleed, trekt de lawaaiige groep naar de Dam. Ze lopen schreeuwend en lachend en brullend over de grachten, door de straten en over het plein. Ze slaan op botertonnen en biervaten die dienstdoen als trommels, en zwaaien met doeken, bezems en andere gereedschappen. Het is een bonte verzameling van mannen, vrouwen, en kinderen, verenigd door een gevoel van verraad dat hen is ingefluisterd door de aansprekers.

De nieuwe begrafenisondernemers die het stadsbestuur heeft gekozen, worden in het Aalmoezeniershuis ingezworen. Als de opstandelingen dat in de gaten krijgen, trekken ze naar de Prinsengracht. Soldaten kunnen niet voorkomen dat de begrafenisondernemers worden aangevallen door de bewapende oproerkraaiers. Hun kleding wordt van het lijf gescheurd en ze slaan op de vlucht voor de menigte die ze in de Prinsengracht probeert te gooien. De oude aansprekers slaan het tafereel tevreden gade: het Aansprekersoproer is geboren.

Oproerige bewegingen in 1696. Stadsarchief Amsterdam.

Eerste schoten gelost

Terwijl het oproer groter wordt, groeit ook de woede. De schutterij, de lokale politie, kan de menigte niet bedwingen. In de nauwe steegjes en langs de grachten van Amsterdam wordt gevochten, geschreeuwd en gehuild. De schutterij vlucht naar het Leidseplein. Soldaten lossen schoten om de opstandelingen bang te maken. Bij het Koningsplein wordt geschoten en er vallen doden. De dwarsliggers trekken grimmig door naar de Herengracht, waar het huis van burgemeester Jacob Boreel staat.

Over de schutting

Boreel en zijn zoon hebben de nieuwe begrafenisregels bedacht en de woede van de menigte richt zich nu op hen. De zwaarlijvige Boreel is al jaren ziek en ligt met jicht op bed, terwijl beneden de boze groep zijn deur met een uit de grond getrokken lantaarnpaal probeert open te breken. De buurvrouwen van Boreel komen hem redden. Zij sleuren hem in zijn nachtjapon over de schutting en behoeden hem voor de weinig positieve plannen die de oproerkraaiers met hem hebben.

Plunderbende

De boze armen plunderen het huis. Meubels, spiegels, en schilderijen worden vernield en op straat gegooid. In de kelder worden wijn- en biertonnen kapotgemaakt en de inhoud wordt gedronken. Wanneer gewapende burgers terugkeren om de plunderaars te stoppen, is de gracht bedekt met wat eerst in het huis stond, van meubels tot kunstwerken en andere kostbaarheden.

De volgende ochtend gaat de plunderbende verder. Ze proberen verschillende huizen te beduvelen en gaan uiteindelijk naar het huis van De Pinto, een rijke man die met zijn familie in de Sint Antoniebreestraat woont. De bankiersfamilie De Pinto heeft niets met de begrafenismaatregelen te maken, maar de menigte wil nu gewoon roven. Het is een ware burgeroorlog tussen de gegoede burgerij en de arme onderklasse.

Executie van in totaal 12 personen na het Aansprekersoproer. Stadsarchief Amsterdam.

Bloedbad

Gewapende burgers keren zich tegen de relschoppers en dringen het Pintohuis met geladen geweren binnen. De opstandelingen worden afgeslacht. De schutterij voert een tegenoffensief uit. 2 oproerkraaiers worden uit het raam van de Waag op de Dam gehangen om relschoppers af te schrikken. Op 1 februari vloeit het bloed door de straten en wordt het Aansprekersoproer met harde hand neergeslagen. De nieuwe begrafenismaatregelen worden voor 6 weken opgeschort.

Stilte na de storm

Er volgen arrestaties en snelle berechtingen. In totaal worden 48 opstandelingen aangehouden. 12 van hen worden opgehangen voor het stadhuis op de Dam, 4 aan hun benen op het galgenveld in Noord, hun lichamen als waarschuwing tentoongesteld. Anderen worden verbannen, sommigen zo ver als Suriname. De stad likt haar wonden, en de stilte na de storm is even verstikkend als het oproer zelf.

De impact van misleiding

Het Aansprekersoproer kwam voort uit de gretigheid van de bovenklasse. De armere onderklasse werd daar het slachtoffer van. De opstand legde de kwetsbaarheid van een gemeenschap bloot, wanneer misinformatie en wantrouwen de overhand nemen. Het laat zien hoe belangrijk transparantie en eerlijke communicatie tussen stad en inwoners zijn. En hoe groot de impact van misleiding kan zijn. Ook in de strijd voor sociale rechtvaardigheid.

Historische achtergrondverhalen

Wekelijks komen er nieuwe historische achtergrondverhalen bij op de nieuwspagina van de gemeente Amsterdam. Een deel van deze verhalen verschijnt ook in de gemeentekrant Amsterdam. De oplage is 523.000 exemplaren en komt zes keer per jaar uit in heel Amsterdam.

lees hier meer achtergrondverhalen

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.