Op 31 januari 1598 werd op grond van het "dagelycx groot verlet ende ongeryff geschiet doort qualick bestellen der brieven, commende van oosten ende westen overzee" bepaald dat binnenkomende schippers verplicht werden om direct na aankomst, de hun toevertrouwde brieven aan te geven in Het Paalhuis.
Dat ‘Paelhuysje’ was in 1560 in renaissancestijl gebouwd (zie afbeelding onder), aan de noordzijde van de Nieuwe Brug. De daar inwonende Paalknecht, een stadsambtenaar, moest die brieven nummeren en in een register inschrijven met bijvoeging van de naam van de schipper en de plaats van herkomst van het schip, waarna hij een lijst daarvan buiten ophing. Kooplieden konden dan gemakkelijk hun brieven afhalen. Ze waren verplicht 1,5 stuiver per brief aan de Paalknecht te betalen, waarna deze 1,5 stuiver (4 duiten) aan de betrokken schipper moest afstaan. De niet afgehaalde stukken diende de Paalknecht na afloop van de eerstvolgende beurstijd, tegen vergoeding van hetzelfde port, aan de woning van de geadresseerde koopman te bezorgen. In April 1616 werden de eerste brievenbussen geplaatst. Dat kan gezien worden als het begin van de georganiseerde postorganisatie in Amsterdam. ‘Het Paalhuis’ is nu de naam van het blad van een van de overgebleven postzegelverenigingen in Amsterdam: Statuut 80.
In het midden van de 18e eeuw voldeed de postbezorging via schippers en via het Paalhuis niet meer. In 1748 startte een ‘postcomptoir’ (later: ‘Generaal Postkantoor’) aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Amsterdam had toen nog maar 90.000 inwoners. Dat werd in 1807 het hoofdkantoor voor een bevolking die was gegroeid tot 203.000 en waarvan het overgrote deel de post kon lezen en brieven kon schrijven, al zal niet iedereen er het geld voor hebben gehad. Daar kwam in 1852 een telegraafkantoor bij en dat werd met het postkantoor samengevoegd in 1856. Amsterdam had toen 250.000 inwoners. In 1850 werden enkele (hulp)postkantoren geopend in Buiksloot en Weesp, in 1855 in Sloten, in 1868 in Watergraafsmeer en in 1873 in Sloterdijk. Dat waren op dat moment zelfstandige gemeentes, die later zouden worden geannexeerd door Amsterdam (de meeste in 1921, maar Weesp overigens pas heel onlangs, in 2022!). Overigens was een deel van Sloten/Sloterdijk al in 1877 bij Amsterdam gevoegd, die daar havens bij het nieuwe Noordzeekanaal aanlegde en de Spaarnedammerbuurt en Staatsliedenbuurt bouwde. En in 1896 was een fors deel van de gemeente Nieuwer Amstel (later Amstelveen) bij Amsterdam gevoegd en werden daar de Pijp, Oud-West en Oud-Zuid gebouwd. Daar kwamen ook allemaal postkantoren.
Op de website van de Nederlandse Academie voor Filatelie staan de meeste soorten poststempels die vanaf 1829 zijn gebruikt. Filatelisten smullen daarvan. Dat waren eerst zogenaamde dagtekenstempels die ook op de poststukken werden gezet die vanaf 1852 werden gefrankeerd met de eerste postzegelemissie van Nederland, met Koning Willem III. Maar vanaf 1860 veranderde er ineens veel op stempelgebied: uurstempels (1860), tweeletterstempels (1866), franco-takjestempel (1867), bestellersstempels (1867), puntstempel nummer 5 (1869), kleinrondstempel (1877), grootrondstempel (1895) en typenraderstempels met lange balk (vanaf 1906) en met korte balk (1916).
Voor Amsterdamse bedrijven en instellingen, maar ook voor heel veel Amsterdammers, werd ‘de post’ van groot belang. Er waren tegen de 1000 postbestellers en die deden tot zes keer per dag hun ronde, steeds na de binnenkomst van belangrijke posttreinen. Vooral voor beurshandelaren was die snelle informatie cruciaal, terwijl ook heel veel financiële informatie per post werd uitgewisseld en postkantoren ook betaalcentra werden. Amsterdam had in het midden van de 20e eeuw vele tientallen postkantoren en met de uitbreiding van Amsterdam was het postkantoor vaak een van de eerste plekken waar de Nederlandse staat zichtbaar was. De post was tot in de jaren ’90 een staatsbedrijf. Het huidige PostNL is na de privatisering inmiddels vooral pakketbezorger geworden en heeft de grootste moeite om briefpost overeind te houden door de omslag naar informatieverspreiding via internet en de opkomst van de smartphones en sociale media.
Heel veel Amsterdammers hebben postzegels verzameld en ze zijn er nog steeds. Voor een deel is het een gespecialiseerde hobby geworden van ‘erfgoedverzamelaars’ die heel diep in allerlei aspecten van de lokale postgeschiedenis zijn gedoken. Maar er zijn ook verzamelaars die vooral geboeid zijn door de afbeeldingen en de vormgeving van postzegels. Voor hen zijn postzegels berichtendragers en miniatuurkunstwerkjes. En over elke postzegel is een verhaal te vertellen. Zo zijn er oom heel veel afbeeldingen van Amsterdam op postzegels! En er zijn bijvoorbeeld ook postzegels met de oude kaarten die in Amsterdam gemaakt zijn, toen de stad het wereldcentrum was van de cartografie. Postzegelverzamelaars kunnen nog steeds terecht op de wekelijkse postzegelmarkt aan de Nieuwezijds Voorburgwal, al was het er vroeger veel drukker (zie afb 2). En er zijn nog steeds postzegelverenigingen en postzegelhandelaren in de stad. In het themanummer van Maandblad Filatelie over ‘Amsterdam-750’ is daar allemaal veel meer over te lezen!
Auteur: Ton Dietz
Het Maandblad Filatelie, het Nederlandse blad voor postzegelverzamelaars, brengt in oktober 2025 een themanummer ‘Amsterdam 750’ uit met allerlei verhalen over de post in Amsterdam. Er kunnen ook losse nummers worden besteld.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.