Van de vele 'overbodige' beroepen is de schillenboer er een van. Ondanks meerdere pogingen aan het begin van de 21ste eeuw om dit beroep weer terug in het straatbeeld te brengen, is het (bijna) verdwenen. Tegenwoordig heeft de groene bak, oftewel de GFT-container, de boer zijn werk overgenomen.
Groenteschillen, fruit, korsten brood en andere etensrestjes werden door de schillenboer opgehaald, vaak ook een veehouder, om op de een of andere manier hergebruikt te worden. Gewoonlijk bestond de werkuitrusting van deze boer uit een paar paarden en een wagen. Als hij deze niet tot zijn beschikking had, dan was er altijd nog de handkar. Vervolgens voerde hij de ingezamelde resten aan zijn veestapel of verkocht ze door aan een andere boer. Het hergebruik van de resten werd tot in de details uitgebaat. Mochten er tussen de restjes botten zitten, dan was er vaak een lijmfabriek bereid om deze op te kopen.
Vergelijkbaar met nu, werden de resten eerst door de huishoudens apart bewaard en opgehaald door de boer. Naast de gebruikelijke vuilnisemmer maakten huishoudens in de vroege twintigste eeuw een gewoonte van om etensresten in de zogenaamde ‘schillenbak’ te deponeren.
Hoewel deze moderne vorm van recyclen in theorie voordelig klinkt, met name voor de boer, hadden de koetjes er niet altijd baat bij. Sommige mensen waren nalatig en scheidden hun afval niet altijd even strikt. In de magen van de koeien trof men zo allerlei alledaagse gebruiksvoorwerpen aan; van haarspelden tot kurkentrekkers. Mocht de inhoud van de maag licht zijn, had dat voor de koe meestal geen gevolgen. Maar als er scherpe voorwerpen in zaten, leidde dat vaak tot hevige ziekteverschijnselen bij het koetje. In dergelijke situaties kan men vraagtekens zetten bij het nut van deze vorm van recyclen. De moeilijkheden van het scheiden van afval blijken dus iets van alle tijden.
De schillenboeren bepaalden het straatbeeld van Nederland en dus ook van Amsterdam. In de hoofdstad kenden veel inwoners hun lokale schillenboer. Het is tevens een beroep dat mensen met verschillende achtergronden konden uitoefenen. Zo stond ene Toon Loogman in West bekend als de “schillenboer met een stropdas”. Maar er waren genoeg andere bekende stadsgezichten die ook schillenboer waren, zoals Jan de Schillenboer, Pleun de Schillenboer en Dries de Schillenboer.
In theorie is het beroep van de schillenboer ter ziele. Toch is er een moderne, hedendaagse schillenboer opgedoken. Sytze van Stempvoort, Lindy Hensen en Bas van Wieringen richtten in 2016 samen de PeelPioneers op. Het inmiddels opgeschaalde bedrijf is nu in Den Bosch gevestigd, maar begon als een kleine start-up in Amsterdam. Ze merkten op dat er nog steeds een enorme hoeveelheid schillen overbleef. PeelPioneers verwerkt de schillen tot onder andere kleur-, geur- en smaakstoffen voor andere levensmiddelen en grondstoffen.
Bronnen: GeheugenVanWest, MKB-Nederland, De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad (krant), De Waarheid (krant), PeelPioneers
Auteur: Michelle Gilhuys
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.