De roerige jaren 80 van de vorige eeuw werden getekend door de Koude Oorlog en angst voor nucleaire vernietiging. In heel Europa kwamen mensen in opstand en vonden er protesten plaats tegen kernwapens en voor vrede. Zo ook in Amsterdam, op het Museumplein op 21 november 1981. In de nacht voor de demonstratie werd op het plein een ‘Vredesraket’ geplaatst. Het beeld was snoeilelijk, omschreven als ‘het lelijkste kunstwerk van de stad’, maar werd een symbool van het anti-kernwapensentiment in Nederland.
In de jaren 80 bevond Europa zich midden in een intense periode van politieke spanning, mede veroorzaakt door de Koude Oorlog en de nucleaire wapenwedloop tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. De angst voor een grote nucleaire oorlog groeide in deze periode sterk. De plaatsing van nieuwe Amerikaanse kernwapens in Europa, als reactie op de Sovjet SS-20 raketten, leidde tot massale protesten.
In Nederland, zoals in veel andere Europese landen, vormde zich een brede vredesbeweging die bestond uit verschillende maatschappelijke groepen, waaronder politieke partijen, vakbonden, kerken en burgerinitiatieven. Deze beweging zette zich in voor ontwapening en vrede, en organiseerde demonstraties en protestacties door het hele land. Maar bovenal maakte de beweging zich hard tegen het plaatsen van kruisraketten in Nederland.
Zo werden er verschillende vredesraketten gemaakt, om de onvrede van de bevolking aan te geven. Op het Binnenhof werd actiegevoerd en een raket neergezet met de tekst ‘nooit meer oorlog’. En een aantal leden van de doopsgezinde gemeente in Amsterdam boden het GEB (Gemeente-Energiebedrijf) een vredesraket aan met de naam VDGA (Vereniging Doopsgezinde Gemeente Amsterdam). Zij protesteerden hiermee tegen de defensiebelasting op de GEB nota.
Honderdduizenden mensen uit alle lagen van de bevolking kwamen tijdens de demonstraties samen. ‘Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen in Nederland’ scandeerden zij. Een van de meest memorabele was de demonstratie op 21 november 1981 in Amsterdam, georganiseerd door het Interkerkelijk Vredesberaad. Toen gingen meer dan 400.000 mensen de straat op om te protesteren tegen kernwapens. Overigens protesteerden 2 jaar later in Den Haag ruim 550.000 mensen tegen de plaatsing van kruisraketten.
De Vredesraket op het Museumplein was een kunstwerk van de Joegoslavische beeldhouwer Slavomir Miletić. Het beeld werd in de week vóór de demonstratie door vrijwilligers in een kraakpand gemaakt. Het werd vervolgens illegaal geplaatst op het Museumplein in de nacht voorafgaand de grote anti-kernwapendemonstratie. De gemeente had hier geen toestemming voor gegeven en was net zo verrast als het Amsterdamse publiek.
Het kunstwerk was gemaakt van beton en beeldde een raket die was omgevormd tot een symbool van vrede uit, bedoeld om de absurditeit van kernwapens aan de kaak te stellen en de hoop op een geweldloze toekomst uit te drukken. De top van de raket bestond uit 2 elkaar omhelzende mensen. Op de betonrand van het beeld stond de tekst: ‘Gemaakt door mensen van de Amsterdamse vredesbeweging, Vredesbeeld, 21 november 1981, S. Miletić.’ De illegale plaatsing was gedurfd. De actie trok veel aandacht en wakkerde het publieke debat over kernbewapening verder aan.
De raket bleef uiteindelijk nog 14 jaar op het Museumplein staan. Het werd gekoesterd en tegelijkertijd verguisd. De gemeente wist niet precies wat ze met het standbeeld aan moest. De spuuglelijke raket was een doorn in het oog, maar het beeld had ook historische waarde en was een symbool van de antikernwapenbeweging. Dat oversteeg toch wel de wanstaltigheid van het beeld. Toch was niet iedereen positief. Zo noemde de inmiddels overleden columnist Nico Merx het standbeeld ‘de bleke vredespik van Miletić’. En dat was geen compliment.
Voor filmmaker en columnist, wijlen Theo van Gogh, was het kunstwerk van Miletić een grote bron van ergernis. Samen met Max Pam en Jeroen Henneman won Van Gogh de Heemschut Persprijs 1993, uitgereikt door de Bond Heemschut, voor hun programma De woestijn leeft. De 3 wilden het prijzengeld van 2.500 gulden gebruiken voor de sloop van de Vredesraket.
De Bond Heemschut, uitreiker van de prijs, ging daarmee akkoord. Dat was best bijzonder. Bond Heemschut is namelijk een vereniging die speciaal is opgericht voor de bescherming van cultuurmonumenten in Nederland. De Vredesraket, ondanks de historische waarde, zagen zij duidelijk niet als monument dat het beschermen waard was.
Omdat het Museumplein opnieuw werd ingericht, moest in 1995 de Vredesraket weg. Het 21-november-comité, dat zich bezig hield met het herdenken van de antikernwapendemonstratie, ging akkoord met de verwijdering van de Vredesraket onder de voorwaarde dat het kunstwerk deel zou blijven uitmaken van het Amsterdamse straatbeeld. Van slopen was dus geen sprake.
Toenmalig wethouder Weeda zag een geschikte nieuwe plek voor het metershoge kunstwerk ondergronds in de parkeergarage onder het Museumplein. In mei 1995 werd het beeld verwijderd en ‘voorlopig’ opgeslagen. Maar voorlopig werd 5 jaar, 10 jaar, 20 jaar en meer. En uiteindelijk verdween het standbeeld uit het geheugen én de opslag.
Nu, ruim 40 jaar na plaatsing, is de Vredesraket foetsie. Het gerucht doet de ronde dat Van Gogh en Pam het beeld definitief hebben laten verdwijnen. Maar dat klopt niet helemaal. ‘Uiteindelijk doneerden wij (Van Gogh, Henneman en ik) ons prijzengeld aan het stadsbestuur,’ zo vertelt Pam. ‘Toenmalig wethouder Guusje ter Horst aanvaardde de prijs en gaf opdracht om het gevaarte weg te halen. Het wanstaltige ding heeft toen per vrachtauto het Museumplein verlaten en schijnt naar een industrieterrein te zijn vervoerd. Wat er daarna mee is gebeurd, weet ik niet.’
Wekelijks komen er nieuwe historische achtergrondverhalen bij op de nieuwspagina van de gemeente Amsterdam. Een deel van deze verhalen verschijnt ook in de gemeentekrant Amsterdam. De oplage is 523.000 exemplaren en komt zes keer per jaar uit in heel Amsterdam.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.