"Deze stad is soms net een openluchtmuseum”. Na een reis door nagenoeg elk stadsdeel is de van oorsprong Friese Sije neergestreken in Nieuw-West. De diversiteit en het rauwe randje bevallen hem wel.
Amsterdammers mogen graag denken dat de wereld om hun stad draait. Dat is misschien wat overdreven, maar je vindt wél de hele wereld terug in de hoofdstad. Juist die culturele diversiteit, het ontmoeten van bewoners uit alle windstreken én voorzieningen die je nergens anders in Nederland vindt, maken de stad interessant voor Sije (33) (‘liever geen achternaam’). “Amsterdam is zo ongeveer het tegenovergestelde van het Friese dorp waar ik vandaan kom.”
Friesland is ver weg in het zeventien etages tellende studiocomplex in Nieuw-West waar hij woont, pal naast een moskee inclusief minaret. Hier treft hij het internationale karakter van de stad in het klein. De toegang tot het complex leidt via een binnenplein naar een Engelssprekende conciërge. Op de twaalfde verdieping volgt een lange gang met rijen groene deuren, waarvan er één huisnummer 750 heeft. Achter de voordeur een bescheiden studio met uitzicht op de A10 en het Rembrandtpark. Eindelijk een eigen plek om langere tijd én zonder huisgenoten te kunnen wonen. Het mag ook wel eens, nadat hij jarenlang om de zoveel tijd verplicht moest verhuizen dankzij tijdelijke huurcontracten. “Na mijn studententijd ben ik zeven keer verhuisd. Ik heb in bijna elk stadsdeel gewoond, tot aan het Spui aan toe. Via een vriendin die bij eenzelfde complex in Zuidoost woonde kwam ik hier terecht. Ik woon er nu vijf jaar. Best fijn om niet weer na een jaar te moeten verhuizen.”
De beslissing om vanuit een klein Fries dorp naar Amsterdam te verhuizen was niet alleen om Data Science te gaan studeren aan de Vrije Universiteit. Het bood ook de kans om van de grote stad te genieten. Natuurlijk, Groningen was veel dichterbij en is ook een prachtige stad. Maar de baankansen, de dynamiek en het internationale karakter van de hoofdstad maakten het verschil. De wijk waar hij woont is daar een voorbeeld van: “Er wonen hier veel verschillende soorten mensen, het park ligt om de hoek en je bent zo in de binnenstad. Tegelijkertijd is deze buurt upcoming, met nieuwe gebouwen en voorzieningen en een rauw randje. Die combinatie maakt het heel leuk. Tegelijkertijd mis ik soms de saamhorigheid van het platteland. Contacten zijn hier vluchtiger, je moet elkaar echt opzoeken en na een paar jaar verhuist iemand weer. Dat vind ik soms wel lastig.”
Na zijn afstuderen is hij in de stad gebleven. Hij is zich er thuis gaan voelen en vond een baan als data-ingenieur. Een tweede familie vond hij in de stad bij Amsterdam Lowlanders, de meest inclusieve rugbyclub van Nederland. Daar staat hij wekelijks op het veld. En verder is er altijd iets te doen in de stad. Hij bezoekt graag exposities. Favoriete plek is de Stadsschouwburg op het Leidseplein, thuisbasis van ITA, het Internationaal Theater Amsterdam. In dat mooie, oude gebouw ziet hij graag theatervoorstellingen. Zo bezocht hij onlangs nog enkele moderne dansvoorstellingen. Meestal met vrienden, maar als die niet kunnen gaat hij gewoon in zijn eentje. Ongemakkelijk? Welnee!
Zijn favoriete Amsterdammer? Dat is er een die, net als hij, hier niet geboren is, maar er gaandeweg een geworden is. “André van Duin”, glimlacht hij. “Een heel leuke ambassadeur en een vrolijke, warme man, die ook bekend is bij het grote publiek. Als ik met hem op stap zou gaan, zou ik met hem gaan varen door de grachten. Dat doe ik soms met vrienden en vind ik heel leuk om te doen.”
Inmiddels voelt hij zich zelf ook Amsterdammer. Maar: met Friese roots. Dat blijft. “Ik behoud wel mijn eigen cultuur. Qua mentaliteit en denkwijze voel ik mij inmiddels wel Amsterdammer. Dat zit hem in de directheid en hardheid van de stad, die heb ik voor een deel overgenomen. Maar gelukkig wonen er ook heel veel lieve mensen. Typisch is dat ik merk dat ik niet zoveel meer buiten de stad kom, bijna al mijn afspraken zijn hier. Naar Utrecht gaat nog net, maar als ik naar Friesland ga, dan voelt dat als een flinke afstand. Wel kom ik daar meer tot rust dan hier, met al zijn prikkels.”
Juist die prikkels maken de stad zo aantrekkelijk. “Elke dag is een verrassing. Dat je iets nieuws ziet, prikkelt. Ik vind het leuk dat als je ergens loopt er soms iets spontaans gebeurt. Een protest, of mensen die een sport aan het beoefenen zijn die je nog niet kent. Zo liep ik vorige week in het Oosterpark. In het muziekkoepeltje was een groep mensen aan het touwtjespringen en allemaal trucs aan het doen. Dat is een heel leuk schouwspel. Deze stad is soms net een openluchtmuseum. Amsterdam verveelt nooit.”
Jasper van Vugt van Bureau Wibaut
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.