Sla navigate over

1977 - Een Bruiloft en een Schietpartij

15 oktober 2024
Geschreven
Nieuw-West
Verleden

Op de avond van 10 november 1977 maakt de Amsterdamse politie zich op voor een inval in een flat in Osdorp, waar zich twee RAF-terroristen zouden ophouden. Die dag is ook de trouwdag van Ruud Neering uit Badhoevedorp. Hij trouwt op die dag met Lucy. ’s Avonds geven zij hun feest bij Vink en Boer op Sloten, het zaaltje van de Nederlands-hervormde Sloterkerk. Ruuds vriend Toon Dekker zorgt voor de koffie, drank en bitterballen.

Christoph Wackernagel en Gert Schneider, De Volkskrant, 12 november 1977. Delpher.

Dekker drinkt later die avond zijn biertjes tussen de feestgangers. ‘Tegen elven vond ik dat het tijd werd om naar huis te gaan. Misschien dat ik de volgende dag moest werken. Ik ging mijn auto zoeken, een groene Opel Rekord. Die had ik voor de kerk geparkeerd.’

RAF

Amper één kilometer verderop beleven twee andere jongeren een heel andere donderdagavond. Duitsers zijn het, lid van de RAF, de Rote Armee Fraktion. Christof Wackernagel is 26 jaar, hetzelfde geboortejaar als Ruud. Hij heeft gewerkt als acteur. Gert Schneider is twee jaar ouder. In november 1977 stuurt de organisatie hen naar Amsterdam, naar een appartement aan de Baden Powellweg 217. Op papier is dat vanaf december 1976 verhuurd aan Otto Fehr, een Zwitserse fotograaf. Een keurige man, zal de buurvrouw later verklaren. Hij zet altijd netjes op tijd de vuilnis buiten. Wel is hij vaak en langdurig afwezig, en dan zijn er soms andere mensen in zijn flat, van wie zij denkt dat het fotomodellen zijn.

Tot eind oktober 1977 trekt het appartement en zijn huurder niemands aandacht. Dan wordt in Amsterdam de zakenman Maup Caransa ontvoerd. Een van de tips die de politie over de ontvoering binnenkrijgt, wijst naar het appartement aan de Baden Powellweg. De politie besluit de flat te observeren. Vanaf 30 oktober zit er een politieagent in een woning aan de Klaas Katerstraat. Ook wordt de telefoon afgeluisterd.

Op 2 november komt Caransa vrij. Toch houdt de politie de flat onder observatie, want intussen is het vermoeden gerezen dat deze weliswaar niets met de Caransa-zaak te maken heeft, maar mogelijk een safe house is voor leden van de RAF. De identiteit van de huurder klopt in elk geval niet: fotograaf Otto Fehr bestaat niet.

Nederland

In 1977 zitten Andreas Baader, Ulrike Meinhof en andere kopstukken van de Rote Armee Fraktion in de gevangenis. Toch brengt de groep in dat jaar een tweede golf van gewelddaden op zijn naam. Officier van Justitie Buback en bankdirecteur Ponto worden vermoord. In september ontvoert de RAF topindustrieel Hans-Martin Schleyer. De jacht op de ontvoerders strekt zich uit tot Nederland.

Eind september zijn er in Den Haag en Utrecht schietpartijen bij autoverhuurbedrijven tussen Nederlandse politiemensen en vermeende RAF-leden. In Den Haag raakt een politieman gewond; bij de schietpartij in Utrecht komt een brigadier door geweervuur om het leven en raakt een andere agent zwaargewond. Daar wordt een van de autohuurders gearresteerd: Knut Folkerts, een lid van de RAF. Op 18 oktober 1977 wordt het lijk van Schleyer aangetroffen in het Franse Mulhouse, in de kofferbak van een groene Audi 100.

De jacht op de RAF-daders gaat door. Om die reden blijft de politie het appartement aan de Baden Powellweg in het oog houden. De locatie, nabij snelwegen en vlak bij luchthaven Schiphol, is volgens de politie handig voor een internationaal opererende terreurgroep. Toch levert de voortdurende observatie in de eerste dagen van november niets op.

‘Hände hoch’

Om zes uur in de avond, op het moment dat Toon Dekker in Vink en Boer de soep uitserveert, belt agent Frank Hanekamp naar de afdeling Overvallen, Terreurbestrijding en Gijzelingen van het hoofdbureau van politie. Hij heeft op de galerij aan de overkant beweging gezien: een man is het appartement binnengegaan. Hoofdinspecteur Hoegee besluit tot ingrijpen. Hij stuurt negen agenten naar de Baden Powellweg. Onder leiding van brigadier Van Hoogen moeten zij in eigen auto’s en in burgerkleding op weg gaan, karabijnen en kogelvrije vesten bij de hand, en de man arresteren.

Om half negen ’s avonds zijn de mannen in Nieuw-West. Daar gebeurt niets, totdat agent Hanekamp om half elf meldt dat een tweede man het appartement is binnengegaan. De politiemensen wachten af. Om elf uur meldt Hanekamp dat de twee de flat verlaten. Ze zijn te voet; Hanekamp verliest hen uit het oog. De agenten rijden rond in hun auto’s en zien al gauw twee mensen in de telefooncel aan het begin van de Pieter Calandlaan, ter hoogte van de Domela Nieuwenhuisstraat. Zijn dit de gezochte mannen? Om duidelijkheid te krijgen stuurt brigadier Van Hoogen agent Pieter Zoet naar de telefooncel.

Als Zoet bij de cel komt, kiest hij de rol van ongeduldige beller. Even trekt hij de deur van de cel open, waar de twee mannen nog steeds staan, en vraagt: ‘Duurt het nog lang? Ik moet een dokter bellen.’ Het antwoord geeft uitsluitsel: ‘Ein Moment, bitte,’ zegt een van de twee. Zoet weet genoeg. Hij trekt zich terug en keert even later samen met Van Hoogen en agent Jan Serno terug bij de cel. De drie dragen hun kogelvrije vesten en karabijnen. ‘Hände hoch,’ roept Van Hoogen. Prima Duits, maar zijn bevel wordt niet opgevolgd.

Er volgt een schietpartij. Van Hoogen en Serno raken gewond; ook de twee Duitsers worden getroffen. Ze kruipen de cel uit, terwijl de agenten zich terugtrekken om bij te laden. Een van de Duitsers gooit een handgranaat. Zoet raakt ernstig gewond. Intussen komen de zes andere agenten aanrennen. Zij rekenen de twee Duitsers in. Het is nog maar net over elf uur. Vijftig schoten zijn gelost; twee vermeende terroristen zijn gewond en gearresteerd, drie agenten zijn gewond.

De telefooncel op de hoek Pieter Calandlaan en Domela Nieuwenhuisstraat waar de arrestatie plaatsvond. Foto Rob Bogaerts, ANEFO NATIONAAL ARCHIEF

In de buurt is inmiddels grote paniek ontstaan. Mensen die hun huizen uitkomen krijgen te horen dat ze terug naar binnen moeten. ‘Ze gooien met handgranaten,’ schreeuwen de agenten hen toe. ‘Lichten uit en bij de ramen weg blijven.’ Onmiddellijk na de schietpartij stuurt de Amsterdamse politie meer dan de helft van alle op dat moment ingezette surveillancewagens naar Osdorp. De wijk wordt geheel afgegrendeld. De omgeving van de Pieter Calandlaan wordt in het licht van schijnwerpers gezet en afgezocht op onontplofte granaten, kogels en hulzen. De politie durft het appartement niet binnen te gaan voordat experts het op explosieven hebben onderzocht. Ook houdt de politie rekening met de mogelijkheid dat er nog andere RAF-leden in de buurt zijn. Controle? Rond elf uur heeft Toon Dekker op het kerkplein zijn Opel Rekord gevonden. Het ritje van Sloten naar huis, naar Oud-Osdorp, heeft Toon vaak genoeg gemaakt om het ook die avond aan te durven. ‘Ik had aardig wat op, maar je ging in die tijd gerust rijden met een slok op. Je paste alleen op voor controles.’ Ineens is er overal blauw licht. Toon weet onmiddellijk wat er aan de hand: ‘Controle, dacht ik. Ik stuurde mijn auto het gras naast de weg op, netjes geparkeerd, ik nam niet deel aan het verkeer, dus ik zat goed. Ik wachtte rustig af tot zich een politieagent aan mijn raampje zou melden.’ Tot zijn verbazing toont de politie geen interesse in hem. Als na een kwartier nog geen politieman of -vrouw zich bij zijn auto heeft gemeld, start hij voorzichtig de Opel Rekord en rijdt met een kalm gangetje naar huis. Wanneer Toon de volgende ochtend het radionieuws hoort, realiseert hij zich wat er de vorige avond is gebeurd. De gevolgen van de tiende november bleven voor Toon Dekker beperkt tot een lichte kater. De twee jonge Duitsers zaten na hun arrestatie bijna een jaar in Nederland in verzekerde bewaring. Daarna volgde overdracht aan de Duitse justitie en een veroordeling tot vijftien jaar gevangenisstraf. Ze kwamen in 1987 vervroegd vrij. Gert Schneider ging in de filmhandel, Wackernagel pakte zijn acteursloopbaan op. Agent Herman van Hoogen, die hem hem destijds gearresteerd had, had voor Wackernagel vervroegde vrijlating gepleit.

Ons Amsterdam 750 jaar

Dit verhaal is ontleend aan het boek Ons Amsterdam 750 jaar. Een bijzondere stadsgeschiedenis (Walburg Pers, 2024): een keuze uit de beste artikelen uit het historisch tijdschrift Ons Amsterdam.

Ons Amsterdam

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.