Dat ze met een rollator over de Albert Cuyp schuifelt, zwaait naar de mensen achter de kramen, en weet dat ze gekend wordt. Zo ziet een mooie oude dag eruit in de ogen van Jitske Harms (46). Met man en kinderen woont ze op Curaçao. Maar Amsterdam is en blijft thuis.
Of iets in haar huis op het Caraïbische eiland aan Amsterdam doet denken, is de vraag. Ja zeker, zegt ze. Op de voordeur hangt een foto van haar Amsterdamse voordeur in de Pijp. Bovendien is die deur ‘grachtengroen’. Want iets origineels, iets eigens op de compound – een omheind resort met een slagboom – is prettig, zegt ze. ‘Alles en iedereen lijkt hier al zo op elkaar.’
Verder hangen in de woonkamer foto’s van haar kinderen die door hun Amsterdamse straat fietsen. Jitske Harms wappert met haar handen voor haar ogen. ‘O, jeetje, ppppffff, als ik dit zo uitspreek, word ik emotioneel.’
Ze mist het fietsen, zegt ze. ‘Jas aan en hup, lekker naar buiten, de wind in je haar.’ Hier op het eiland doet ze alles met de auto. Behalve dat het bijna altijd te heet is om te fietsen, zijn de wegen beroerd, wordt het niet zo nauw genomen met alcohol in het verkeer, en fietspaden – euh, wat zijn dat? ‘In Amsterdam gebruikte ik de auto soms drie weken niet. Met vier kinderen taxiën we ons hier gek.’
Jitske Harms is programmamanager voor de Stichting DOEN, het fonds van de Nationale Postcode Loterij en de Vriendenloterij. DOEN investeert groene, sociale en creatieve voorlopers. Ze beheert de portefeuille Regeneratieve Economie waarin zo’n vijftig start-ups zitten die ieder op hun eigen manier de planeet vooruit helpen. ‘Innovatieve pioniers zijn het.’
Doordat DOEN ook grassroot-bewegingen steunt, sociale bewegingen die ontstaan bij gewone burgers in plaats van bij politici of grote bedrijven, weet Jitske Harms inmiddels ook goed wat er speelt bij de lokale bevolking. ‘Ik krijg er af en toe buikpijn van. De bevolking bestaat voor 80 procent uit locals, en toch zijn het Nederlanders en andere buitenlandse investeerders die het eiland domineren en onroerend goed opkopen. Daardoor stijgen de prijzen, en maken de mensen van wie dit eiland is, steeds minder kans. In Amsterdam hoor je geregeld mensen zeggen: “Wij hebben een huis op Curaçao”. Daar heb ik het moeilijk mee; ik word elke dag geconfronteerd met de gevolgen.’
In het buitenland wonen, heeft haar altijd getrokken, zegt ze. ‘Daarom vertrok ik met mijn man en baby in 2012 naar Berlijn – niet al te ver van de familie’. Twee jaar zouden ze blijven. Pas vijf jaar later kwam ze met drie kinderen terug. In Nederland werd de jongste geboren.
Over Berlijn niets dan goeds, zegt ze. ‘Het is daar echt wunderbar. Je hebt er de ruimte die ik in Amsterdam soms kon missen.’ Als ze over de Duitse hoofdstad praat, verschijnt er een grote lach op haar gezicht. Authentiek, noemt ze de stad. ‘In Berlijn maakt het niet uit of je een hippe fiets hebt of een oud barrel, of je geld hebt of niet; alles is goed, iedereen hoort erbij.’ In Amsterdam is het jammer genoeg steeds meer: als de buurman een elektrische bakfiets heeft, staan er morgen nog twee in de straat. ‘Daar schrokken we een beetje van toen we terugkwamen. De stad moet uitkijken dat het niet één groot, wit, geprivilegieerd grachtengordelgedoetje wordt met op elke hoek een Urban Arrow.’
Want dat was juist wat ze zo leuk vond aan Amsterdam – de mengeling van mensen, leeftijden, status, kleuren, geuren. ‘Ondanks de gentrificatie vind ik de Pijp, waar we nog altijd ons huis hebben, echt een mix van mensen. Tegenover ons woont een ouder homostel in een sociale huurwoning, daarnaast zitten vijf bouwvakkers in een huis, je hebt gezinnen met koophuizen zoals wij, en mensen van wie de kinderen het huis uit zijn.’
Ook mooi: ‘Amsterdam bewijst dat je heel goed met heel veel mensen dicht op elkaar kunt wonen. Ik heb een buurvrouw met vier kippen en twee honden. Daar kun je over zeuren, maar dan moet je lekker de stad uit gaan. En ook als je er niet tegen kan dat er op vrijdagavond muziek door de straat klinkt omdat iemand een feestje geeft.’
“De stad moet uitkijken dat het niet één groot, wit, geprivilegieerd grachtengordelgedoetje wordt met op elke hoek een Urban Arrow.’”
Vorig jaar vertrok Jitske Harms met haar man en vier kinderen (van 5, 9, 12 en 13) naar Curaçao. Een mooi avontuur, zegt ze. De jongste is helemaal geland; die zwemt en snorkelt in de tropenzon dat het een lieve lust is. De grotere kinderen missen af en toe het knusse van de stad. ‘Een school met meerdere verdiepingen en de theaterzaal op zolder, herfstige avonden, vriendjes naar wie je zelf toe kunt lopen.’
Nee, hier blijven ze geen jaren. ‘Als in: geen vijf jaar zoals in Berlijn.’ Al was het maar omdat Jitske vanwege het tijdsverschil geregeld om vijf uur ‘s ochtends achter haar laptop zit voor meetings met Nederland.
Morgen vliegt ze met het hele gezin voor het eerst in twaalf maanden terug naar Nederland. Drie weken wonen ze dan aan de Nieuwe Achtergracht, in een huis van vrienden die met vakantie zijn. ‘Via familie en vrienden kregen we – ontzettend aardig – huizen in heel Nederland aangeboden. Heel lief, maar wij willen echt alleen maar in Amsterdam logeren.’
Auteur: Anniek van den Brand van Bureau Wibaut.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.