Sla navigate over

Amsterdamse diaspora - Stineke Dammen

23 oktober 2025
Geschreven
Hele stad
Onze buren
Zuid
Zuidoost
Heden
Verleden
Amsterdamse diaspora

Wie kijkt naar de plekken waar Stineke Dammen (75) woonde, ziet Amsterdamse geschiedenis van de twintigste eeuw in het klein. Geboren en getogen in Amsterdam verhuisde ze via de Bijlmermeer naar groeikern Purmerend. En ook al voelt ze zich daar thuis, toch is de liefde voor Amsterdam nooit verdwenen. Net zoals bij zoveel andere Amsterdammers die uitvlogen.

De snelweg, twee afslagen gevolgd door een woonerf. Wie de Gors-Zuid in rijdt, bevindt zich onmiskenbaar in een van de vele bloemkoolwijken die Purmerend rijk is. Met een kwartiertje reistijd naar Amsterdam groeide de Noord-Hollandse stad in de jaren zeventig uit tot een van de populairste groeikernen van de hoofdstad. Die geschiedenis is duidelijk te horen; hier wordt het échte Amsterdamse accent nog gesproken. Met dank aan de duizenden Amsterdammers die sinds de jaren zeventig de hoofdstad verruilden voor ‘het stadje tussen de weilanden’. Ze namen de Amsterdamse tongval mee, compleet met uitdrukkingen, humor en woordenschat.

Witteveen

Zo ook aan de eettafel in het rijtjeshuis waar Stineke en Hennie Dammen wonen. In de voortuin prijkt een Amsterdammertje, op tafel ligt Het Parool en in de boekenkast staat een rijtje boeken over de stad waar ze geboren en getogen zijn. Hun verhaal is die van zoveel Amsterdammers die sinds 1960 de binnenstad verlieten. “Ik ben op de Ceintuurbaan geboren. Boven Witteveen, een café dat onder oudere Amsterdammers wel bekend is. Mijn ouders en ik waren inwonend; we woonden op de zolderkamer”, vertelt Stineke. “We verhuisden als we groter konden gaan wonen. Eerst naar de Watergraafsmeer, toen Geuzenveld en op mijn achttiende naar de Molenwijk in Noord.”

Harry Slinger

In 1970 werkt ze als telefoniste bij de PTT. Een vriendin vertelt haar over leuke feestjes op de Lauriersgracht. Georganiseerd door Kamba, Kamerbewoners Amsterdam, een sociëteit opgericht om eenzame studenten uit hun isolement te trekken. Er is muziek, er zijn bands en er wordt gedanst. Daar ontmoet ze Hennie: “Ik werkte bij de gemeente als tekenaar bij Publieke Werken. Een collega van mij was bevriend met Harry Slinger, die later Drukwerk zou oprichten (van de klassieker Hee Amsterdam). Die moest optreden bij Kamba en had gevraagd of wij kwamen kijken. Het was er een gezellige boel, dus kwamen we vaker.”

Vierhoog achter

Hennie en Stineke worden verliefd, trouwen en gaan samenwonen. Vierhoog achter, op de Da Costakade, via een huisjesmelker. Eén kamer met een aparte keuken, van de meterkast is een douchecel gemaakt. “Ik kwam aan die woning via een collega. Die kochten een huis in De Goorn in Noord-Holland, dat was toen populair. Zo konden wij in hun oude woning. De Kinkerbuurt was gezellig en je zat dicht bij de Jordaan, waar we vaak naartoe trokken. Daar haalde ik mijn vlees, bij Louman. Nog steeds trouwens.”

Jan Schaefer

Anno 1972 zijn veel woningen in Amsterdam verouderd. Met de groei van het aantal auto’s, de bouw van de  Bijlmermeer en de opkomst van groeikernen als Purmerend, Hoorn en later Almere zijn er aantrekkelijke alternatieven. Onder leiding van wethouder Jan Schaefer (bekend van de uitspraak ‘in gelul kan je niet wonen’) worden verouderde woningen in de binnenstad gerenoveerd en wordt de Bijlmermeer ontwikkeld.

Daalwijk

Een collega van Hennie tipt hem dat hij via de woningbouwvereniging in de Bijlmer een mooie, nieuwe woning kan huren. Na een jaar op de Da Costakade verhuizen Hennie en Stineke in 1974 naar de flat Daalwijk in de Bijlmermeer. Dan is er al iemand van de woningbouwvereniging bij hen thuis langs geweest om te kijken of ze wel geschikt zijn voor zo’n nieuwe woning. “Er woonden veel jonge mensen, het was de enige manier om een eigen woning te krijgen. We woonden tien hoog, we waren de eerste bewoners in deze flat. Verder was er niet veel. De Amsterdamse Poort was er nog niet en de metro ook niet. De Bijlmer was best een grote stap, komende uit de binnenstad”, legt Stineke uit. “Als ik boodschappen had gedaan, moest ik kijken naar de kleur van de deuren om de juiste flat terug te vinden.”

Metro

En al is de Bijlmer officieel onderdeel van Amsterdam, door de schaal en afstand voelt de stad ver weg. De bus biedt uitkomst. Stineke: “De woning was mooi en groot. Toch bleven we naar de Jordaan en Kinkerbuurt trekken. Even naar de Westermarkt, bij mijn schoonouders langs in de Willemsstraat, of naar bepaalde winkels.”  Na twee jaar in de Bijlmer wordt zoon Bas geboren. “Bas keek vanuit het keukenraam naar de metro, die  aan het proefrijden was. Dat vond hij prachtig. We woonden er prettig, maar wisten dat we er niet lang zouden wonen. Een klein kind op de tiende verdieping, dat was niet ideaal.”

De Gors

Eind jaren zestig en begin jaren zeventig stimuleert de overheid het kopen van een eigen woning. Ook Stineke en Hennie besluiten een eigen huis te kopen, als eersten in de familie. In 1978 kopen ze een rijtjeshuis in Purmerend, compleet met voor- en achtertuin, schuur en gratis parkeren voor de deur. De wijk was nog in aanbouw, ze keken uit op de boerderijen en weilanden. “We waren pioniers. Toch was de afstand naar Amsterdam klein. Dat vonden we belangrijk, want we gingen nog vaak naar de stad en werkten daar nog. Daarbij heeft Purmerend een historische binnenstad, dat is wel gezellig. De Gors was ideaal voor een kind. Een woonerf voor de deur, drie scholen in de buurt, veel groen en allemaal jonge gezinnen. Ik vond het heerlijk.”

Toch was het ook even wennen om de stad achter zich te laten. Stineke: “Mijn schoonvader zei ‘mooi huis. Staat wel op de verkeerde plek.’ En Hennie zelf zei nog lang dat hij in de onderduik zat. Dat gevoel is gaandeweg verdwenen. Inmiddels wonen we hier al 47 jaar.”

Een Amsterdammer

Een jaar na de verhuizing wordt Michiel geboren. De enige ‘boer’ in de familie, iemand die niet in Amsterdam is geboren. De jongste wordt er mee geplaagd door zijn ouders en oudere broer. “Als kind had hij een blaadje op zijn slaapkamerdeur gehangen.  Daarop stond ‘hier woont Michiel, een Amsterdammer.’ Hij heeft er geen trauma aan overgehouden.”

De liefde voor de stad geven ze door aan hun kinderen. Wanneer ze gaan studeren, verhuizen ze naar Amsterdam, om beiden uiteindelijk ook de stad weer te verlaten. Toch blijft die trekken. “Als Bas de kans krijgt, pakt hij een fiets om door de stad te fietsen. Net als zijn oudste zoon, al is die in Utrecht geboren.” Als pensionado’s hoeven Hennie en Stineke voor hun werk niet meer in de stad te zijn. Toch zijn ze nog wekelijks in Amsterdam te vinden. Voor de slager, maar ook om te dansen in wijkcentrum De Palm in de Jordaan, of om vrienden die nooit verhuisd zijn op te zoeken in de Lindenstraat. De band met Amsterdam is altijd blijven bestaan. Hennie: “Amsterdam is een wereldstad, alles is er. En er rijdt een tram, dat heeft altijd wat.”

 

Jasper van Vugt voor Bureau Wibaut

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.