Wie vandaag langs de Amsterdamse grachten loopt, staat er misschien niet bij stil, maar de stad heeft een diepe historische band met Polen – letterlijk onder onze voeten. Veel oude gebouwen rusten op houten palen uit de uitgestrekte bossen van het toenmalige Pools-Litouwse Gemenebest. Dit tastbare fundament markeert het begin van een rijke, maar vaak vergeten geschiedenis die ruim 700 jaar teruggaat.
Zowel Polen als Nederland hebben toegang tot de zee, en het was de haringvisserij die hun eerste contacten vormde. De Oostzee, met haar lage zoutgehalte, was rijk aan vis. Wat begon als haringhandel, groeide uit tot een levendige handelsrelatie. Polen leverde graan, hout, pek, teer; Nederland bracht bakstenen, wijn en specerijen mee terug.
Vanaf de 15e eeuw trokken Hollanders in groten getalen naar de Poolse havenstad Gdańsk (Danzig) en jaarlijks voeren er wel tot 600 Hollandse schepen naartoe.
Deze handel werd zó belangrijk dat men sprak van de moedernegotie, de moeder van alle handel. De Oostzeehandel was in de Gouden Eeuw de economische ruggengraat van de Republiek – tijdgenoten noemden het dé basis van welvaart, met jaarlijks ruim 6 miljoen gulden aan investeringen. In de 17e eeuw kwam zelfs de helft van de Amsterdamse inkomsten hieruit voort – meer dan uit de VOC. Het Poolse graan was onmisbaar voor het bakken van brood en het brouwen van bier in de Lage Landen. Amsterdam, dat al in de zestiende eeuw het recht had als stapelstad, diende als centrale opslag- en handelsplaats voor de graaninvoer. Vanuit Amsterdam werd het doorverkocht aan handelaren uit heel Europa.
Nederland ontwikkelde innovatieve fluitschepen om de toltarieven rond de Oostzee slim te omzeilen en zo meer Poolse goederen binnen te halen.
De intensieve samenwerking weerspiegelde zich in het straatbeeld: Amsterdam telde tientallen pakhuizen met gevelstenen met namen als De Pool, Poolse Kamay en De Kroon van Polen.
Ook het beroemde Hotel Polen, ooit begonnen als Pools koffiehuis, en het huidige Hotel Krasnapolsky aan de Dam – dat zijn oorsprong kent als het Nieuwe Poolsche Koffijhuys – dragen deze geschiedenis in zich.
De band bleef niet beperkt tot handel. Ook cultureel was er sprake van uitwisseling. Rembrandt van Rijn schilderde twee portretten met een Pools thema: De Poolse Ruiter en Een Poolse Edelman. In het Rijksmuseum bevinden zich bovendien enkele tekeningen van Poolse figuren.
Hendrick van Uylenburgh, Rembrandts mentor en kunsthandelaar, woonde bijna twintig jaar in Polen en werkte voor de Poolse koning. Terug in Amsterdam leidde hij Rembrandts atelier en was een familielid van Saskia van Uylenburgh, met wie Rembrandt later trouwde. Via haar werd Rembrandt zwager van de Poolse theoloog Johannes Maccovius, die met Saskia’s zus was getrouwd. Zo liep de Poolse invloed zowel door Rembrandts werk als zijn persoonlijke leven.
Een bijzonder voorbeeld is de Poolse theoloog en astronoom Stanisław Lubieniecki, die in 1666 in Amsterdam zijn meesterwerk Theatrum Cometicum uitgaf – de eerste encyclopedie over kometen. Zijn faam reikte tot de maan: een krater is naar hem vernoemd.
In Amsterdam zijn Poolse invloeden ook terug te vinden in straatnamen en familienamen. Bij migratie kregen veel Joden de naam Polak of Polonus – letterlijk: ‘de Pool’. Bekende Amsterdammers met deze naam zijn onder anderen Wim Polak, oud-burgemeester, en Henri Polak, vakbondsleider en oprichter van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond. Naar hem is de Henri Polaklaan vernoemd.
Een ander iconisch voorbeeld van Poolse invloed is Abraham Icek Tuschinski. Geboren in Brzeziny bij Łódź, kwam hij als jonge man naar Nederland. In 1921 opende hij het Tuschinski Theater – een indrukwekkend gebouw waarin Jugendstil, Art Deco en de Amsterdamse School samenkomen. In 2021 werd het theater door het Engelse tijdschrift Time Out Magazine uitgeroepen tot de mooiste bioscoop ter wereld.
De 20e eeuw bracht opnieuw Poolse helden naar Nederland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vochten Poolse soldaten en piloten mee voor de bevrijding. Tussen 1941 en 1943 gingen Poolse luchtdivisies meer dan duizend keer op missie. 23 bommenwerpers werden boven het IJsselmeer uit de lucht geschoten. De gesneuvelde piloten zijn op de Nieuwe Oosterbegraafplaats begraven.
Vandaag wonen er duizenden Polen in Amsterdam. Ze werken in veel verschillende bedrijven, studeren aan universiteiten en starten hun eigen ondernemingen. Poolse kunstenaars exposeren hun werk, en Poolse kinderen groeien op met stroopwafels en pierogi. Polen zijn onlosmakelijk verbonden met de ziel van de stad. Migratie is van alle tijden en haar sporen zijn een deel van het collectieve geheugen.
Auteur: Bozena Kopczynska
Door de onderbelichte historische feiten voor het voetlicht te brengen, hoopt de Stichting Polish Culture NL de inbreng van Polen bekender te maken. De tentoonstelling ‘Poolse Sporen in Amsterdam’ met een bijbehorende wandeling door de stad, is te zien van 30 augustus t/m 21 september in de Keizersgrachtkerk, Keizersgracht 566, Amsterdam.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.