15 juli 1973, mijn eerste werkdag bij de OBA, voert me naar de Bijlmermeer. Nog een hele uitzoekerij dat Bijlmerplein te vinden, op de fiets vanuit Amsterdam-West. De Bijlmer telt dan ongeveer 30.000 inwoners en de metro is nog ver weg. De bibliotheek maakt deel uit een wijkcentrum in een aaneengesloten rij houten noodgebouwen met winkels en voorzieningen. Het is knus en gezellig. Begin 1973 was de open opstelling van alle gezamenlijke ruimtes uitgelopen op een onbeheersbare situatie, zeker in de avonduren. De bibliotheek kreeg een eigen ingang.
Nauwelijks 150m2 telde de werkplek. We deelden die tijdens openingsuren met soms wel 100 bezoekers: kinderen, jonge gezinnen, een paar ouderen. Vrijwel iedere bewoner had zijn woning in de Pijp of Spaarndammerbuurt verruild voor een ruime flat als Florijn, Kikkenstein en Grunder. Vanaf 1974 kwam er een nieuwe bevolkingsgroep bij: Surinamers, die niks in de nakende onafhankelijkheid van Suriname zagen. De levendigheid in de bibliotheek nam toe en ik vond het geweldig om zo tussen al die verschillende mensen te zijn. In mijn vijf jaren werken in een herenmodezaak op de Nieuwendijk was ik drukte en mensen gewend. Goed, ik had nauwelijks ruimte had om in de middag thee te maken. Ik legde op het fonteintje naast het toilet (1m2) een plankje, daarop een kookplaatje met de fluitketel en vergat een keer de kraan dicht te draaien. Tien minuten later stond die ruimte onder water. Niemand die het merkte trouwens.
Voor andere zaken dan boeken uitlenen was geen tijd beschikbaar en ook nog geen beleid. Met Kinderboekenweek een feestje, dat was het wel. Na twee fantastische jaren vertrok ik naar de Emmastraat. Een jaar later verhuisde de bibliotheek naar het nieuwe Ganzenhoef. Het filiaal werd met winkelcentrum en al afgebroken en niemand weet nog waar het stond..
Emmastraat ligt in de Concertgebouwbuurt, wel een totale tegenstelling met de Bijlmer. Dat wil zeggen: ten dele, want ons werkgebied omvatte ook de ‘volkse’ Stadionwegbuurt. Met gevaar voor eigen leven fietsten de kinderen door de drukke Cornelis Krusemanstraat of De Lairessestraat naar het idyllisch gelegen filiaal. Emmastraat zat in een woonhuis met twee verdiepingen. Publiek liep langs een tien meter diepe voortuin naar de ingang. Drie uitgesleten marmeren treden gaven dan toegang. Ook was er een bordes met openslaande deuren die ik wel eens vergat te sluiten na een dienst. De trap naar de Jeugdafdeling was volstrekt ongeschikt voor kinderwagens. De OBA was, net zoals de rest van Nederland, niet ingesteld op mensen met welke beperking dan ook. De ‘leeszaal’, een verplichting volgens de rijksnormen, bestond uit een schraag waaraan 4 stoeltjes. Op een krakkemikkig rek stonden dan 80 dag- en weekbladen. Goede werkomstandigheden bleven vèr achter bij de ‘missie’ van bibliotheekwerk: publiek toegang bieden tot goede boeken en tijdschriften.
De krakers aan de Vondelstraat hadden in het roerige jaar 1980 een betere behuizing dan wij. We deden hier wel iets meer aan leesbevordering door klassenbezoek aan de bibliotheek. Het aardigste vond ik toch weer de verscheidenheid aan bezoekers. Zoals Bijna Bekende Nederlanders, als schrijver Hans Vervoort, mijn oud-leraar Geschiedenis Walter van der Kooi met zijn dochter, Vrij Nederland redacteur Aukje Holtrop met haar lange passen haar kinderen vooruitsnellend en een van de vele exen van acteur Ko van Dijk. Maar ook kinderen voor wie de bibliotheek een opstapje betekende naar meer; ik herkende ze onmiddellijk.
“In de keuken kookten we zelfs, vegetarische recepten als ‘Kaas kan ook fris zijn’.”
In 1981 had ik meer werkuren nodig en solliciteerde naar filiaal Comeniustraat, geopend in 1961 en dus redelijk modern met een echte werkruimte. Boven de bibliotheek was een bedrijfswoning verhuurd aan collega muziekbibliothecaris Alex. Daardoor was er een nette keuken en ook een douche. Meestal kwam hij daar net uit, bij onze binnenkomst.
Ruimte om de krant en tijdschriften te lezen was er wel, maar openingstijden dan weer niet. Dit was heel gewoon, de uitlening stond voorop, bezoekers moesten zo efficiënt en snel mogelijk de bibliotheek binnenkomen, boeken uitzoeken en verlaten. Het was gewoon veel te druk om lang te verblijven. Het publiek herkende ik als mijn buren uit Overtoomse Veld, waar ik was opgegroeid. Ze zochten naar fijne boeken van Olaf J. de Landell (‘De kantèlen kantélen’, of omgekeerd), Margreet van Hoorn en Heinz G.Konsalik. Je kon nog zo maatschappijbewust willen zijn in je werk, Lidy van Marissing en Sybren Polet, zelfs Alfred Kossmann en Vestdijk kwamen ‘de kast niet uit’. OK, Yvonne Keuls en Anja Meulenbelt, die ‘liepen fantastisch’. Nu denk ik dat je ook een goed mens kunt zijn zonder al die ‘verantwoorde’ auteurs gelezen te hebben. Over de aanschaf van de boeken, zowel voor jeugd als volwassenen voerden we, zoals vrijwel overal in de OBA, flinke discussies. Het ‘boekenbudget’ was beperkt en alles was een keuze ten nadele van een ander als belangrijk aangemerkt boek. Het liep hier zo hoog op dat een bibliothecaris zich niet meer met de boekenaanschaf bemoeide, de verschillen waren te groot.
Twee mooie jaren.Maar ik wilde meer, zelf de boel leiden. En dat lukte! In 1983 werd ik filiaalhoofd op het August Allebéplein. Ik kwam terug waar ik mijn leesloopbaan was begonnen. Een mooie bibliotheek: ruim, iedereen mocht er nog roken (maar dat deed ik niet). In de keuken kookten we zelfs, vegetarische recepten als ‘Kaas kan ook fris zijn’. De wijk maakte een grote verandering door: Turkse en Marokkaanse gezinnen trokken in de flats die door de ouder wordende eerste bewoners verruild werden voor Almere of Purmerend. Hun kinderen kwamen en masse met dezelfde bedoeling als waarmee ik als kind naar diezelfde bibliotheek gegaan was: je verrijken met boeken! Misschien zie ik dat te idealistisch maar ik geloof er nog steeds in. Eind ‘83 kondigde Minister Brinkman forse bezuiningingen aan op het bibliotheekwerk. We gingen zelfs staken om ze tegen te houden. Dat was nog nooit voorgekomen en de OBA kreeg een aparte vermelding in het AbvaKabo herdenkingsboek. De bewoners smeekten om behoud van ‘August Allebéplein’. Tevergeefs. De bibliotheek sloot in mei 1985. Dankzij een voortreffelijk Personeelsplan kregen vrijwel alle medewerkers een nieuwe werkplek. Ik kwam terecht in Amsterdam Noord, Hagedoornplein, waar de bibliotheek in de Ritakerk zat. Mijn moeder had die kerk als meisje bezocht en mijn tante Rie kwam daar nu als klant. Alles kwam toch nog goed, alleen was de keuken weer niks.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.