In 1925 werd het 650-jarig bestaan van Amsterdam gevierd met een officiële gedenkdag op 14 september. Het was de eerste keer dat het gemeentebestuur een officiële gedenkdag organiseerde om het bestaan van Amsterdam te vieren. Het gemeentebestuur had ingezet op een toegankelijke en inclusieve viering voor kinderen, volwassenen én ouderen. De herdenking moest plechtig en feestelijk zijn, en vooral uitbundiger dan een halve eeuw geleden. Voor het ‘gewone volk’ vonden er daarom in samenwerking met lokale verenigingen verschillende activiteiten en volksvermaak plaats. Meer tekst onder de video.
In het stadion aan de Amstelveenseweg werd een jubileumspel opgevoerd ter ere van Amsterdams roemrijk verleden, dat tegen betaling bezocht kon worden. Dit evenement werd georganiseerd door de Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak, met behulp van zevenhonderd medewerkers, onder leiding van de heer Frank Luns. Het doel van het jubileumspel was de liefde voor ‘onze Vaderstad’ verlevendigen.
Het jubileumspel werd geopend met een feestmars, speciaal gecomponeerd voor de gedenkdag, en gaf een historisch overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in Amsterdam haar geschiedenis, bestaande uit drie taferelen.[1] De spelers vertegenwoordigden historische figuren zoals Floris V, Gijsbrecht van Amstel, Maximiliaan van Oostenrijk en prins Maurits. De handel, nijverheid en scheepvaart, kunst en wetenschap werden ook symbolisch verbeeld in figuren.[2] Het jubileumspel bracht dus op een educatieve manier de geschiedenis van Amsterdam tot leven.[3]
[1] De drie taferelen van het jubileumspel: (1) de verlening van het tolprivilege aan de bewoners van Amstelledamme door Floris V in 1275 en de strijd van Gijsbrecht van Amstel, als algemene geschiedkundige inleiding, (2) een dramatisering van het slot van Vondels’ ‘Gijsbrecht van Aemstel en (3) een grote hulde aan de stedemaagd met een lied en een ‘ommegang’ van circa 750 medewerkers aan het jubileumspel. ‘Het 650-jarig bestaan van Amsterdam’, Algemeen Handelsblad (11 september 1925); ‘Het 650-jarig bestaan van Amsterdam’, Algemeen Handelsblad (15 september 1925); ‘Het 650-jarig bestaan van Amsterdam’, Het volk : dagblad voor de arbeiderspartij (15 september 1925); SAA, 116, inv.nr. 29, Programma van het jubileumspel Amsterdam in het stadion bij de herdenking van het 650-jarig bestaan van Amsterdam, 1925, pagina 4, 6. [2] ‘Amsterdams Naamfeest’, De Amstelbode (14 september 1925). [3] YouTube, kanaal Noord-Hollands Archief, https://youtu.be/mEJItBnHCUk?feature=shared (geraadpleegd 1 juli 2024).
Tegen vijf uur eindigde het jubileumspel, waarna de mensenmassa naar de reeds overvolle binnenstad trok in overvolle trams. De meeste feestvierders bevonden zich op de Dam en de omliggende straten zoals de Kalverstraat, het Spui, het Rokin, het Muntplein en het Rembrandtplein. Er werd ‘op z’n Amsterdams’ feestgevierd, dat wil zeggen: luidruchtig. Op het Damrak stonden karretjes met koopwaren zoals limonade, haring, paling, rood-zwarte vlaggetjes, mutsen en papieren toeters. Door heel de stad – ook in de buitenwijken – hadden zich straatkunstenaars, muzikanten, draaiorgels, muziekverenigingen en poppenloterijen verspreid, die bijdroegen aan het luidruchtige feestvieren. Overal op straat, op pleinen en in parken was muziek te horen.[4]
[4] ‘Het 650-jarig bestaan van Amsterdam’, Algemeen Handelsblad (11 september 1925); ‘Het 650-jarig bestaan van Amsterdam’, Algemeen Handelsblad (15 september 1925); ‘Het 650-jarig bestaan van Amsterdam’, Het volk : dagblad voor de arbeiderspartij (15 september 1925); ‘Het 650-jarig bestaan van Amsterdam’, De Maasbode (13 september 1925); ‘Het 650-jarig bestaan van Amsterdam’, De Maasbode (14 september 1925).
Daarnaast waren de winkeletages feestelijk ingericht – zoveel mogelijk met de stadskleuren rood en zwart – en ’s avonds verlicht. Zo richtte Maison de Bonneterie bijvoorbeeld haar etalages in met ‘Historische Costumes in miniatuur’ en Koch’s Kunsthandel richtte een tentoonstelling in met etsen van oud en jong Amsterdam. In de rest van de stad hingen de vlaggen uit.[1]
[1] Namens de winkeliersverenigingen deed de Commissie der Amsterdamsche Week een oproep tot alle winkeliers om op 12, 13 en 14 september de vlag uit te hangen en de winkeletalages feestelijk in te richten en deze ’s avonds te verlichten. ‘Het 650-jarig bestaan van Amsterdam’, De Maasbode (4 september 1925); Amsterdams Naamfeest’, De Amstelbode (14 september 1925).
Het was natuurlijk geen goed Amsterdams feest als de gedenkdag niet afgesloten werd met vuurwerk op de Amstel. Overal stonden en zaten mensen: op de wal, op de daken van de huizen, in de bomen langs het water, voor de ramen, op het water in bootjes. Rond negen uur ’s avonds begon het spektakel. Na het vuurwerk werd het officiële feestprogramma afgesloten met een grote taptoe op het Beursplein. Dit betekende echter niet het einde van het feest. In de cafés en op straat werd nog lang feestgevierd terwijl men in koor zong: ‘Wij gaan nog niet naar huis…’. [1]
Auteur: Daphne Luijters
[1] ‘Het 650-jarig bestaan van Amsterdam’, Algemeen Handelsblad (15 september 1925).
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.