Precies 680 jaar geleden gebeurde er een wonder in een huis aan de Kalverstraat. Dit Mirakel van Amsterdam maakte van de stad een populair bedevaartsoord.
In maart 1345 lag een man doodziek in bed. Een priester diende hem het heilige sacrament toe, dat wil zeggen dat hij de stervende man een hostie (een schijfje brood van ongezuurd tarwemeel) gaf. Deze braakte echter de hostie uit en hoewel het braaksel in het vuur geworpen werd, kwam de hostie er ongeschonden uit. De priester bracht de hostie daarom naar de Sint-Nicolaaskerk (de huidige Oude Kerk), maar de hostie keerde op onverklaarbare manier terug naar de Kalverstraat. Ze werd nu in processie naar de Nicolaaskerk teruggebracht, maar opnieuw verscheen de hostie in de Kalverstraat. Toen was duidelijk dat het hier om een wonder ging, een ‘mirakel’.
In 1346 erkende de stedelijke overheid het wonder. Dat oordeel werd vervolgens door de rooms-katholieke kerk bevestigd. Wie de plaats van dit wonder als pelgrim bezocht, verkreeg van de kerk een aflaat: vermindering van straf in het hiernamaals voor begane zonden. Op de plaats van dit wonder — de Heilige Stede (‘heilige plek’) — werd een kapel gebouwd, waarin de haard uit de ziekenkamer was opgenomen en de hostie voor de gelovigen te zien was. Vele verbouwingen later vormde deze kapel het vertrekpunt van een jaarlijkse processie door de stad, waaraan zowel stedelijke als kerkelijke autoriteiten in vol ornaat deelnamen. Deze mirakelprocessie, op de eerste woensdag na 12 maart, was het luidruchtige jaarlijkse hoogtepunt in het stedelijk leven. Zij bevestigde de onderlinge band. Niet-Amsterdammers mochten dan ook niet meedoen, maar mochten wel als pelgrim langskomen.
Amsterdam werd zelfs een populair pelgrims- of bedevaartsoord. Langs de Heiligeweg stroomden de bezoekers toe naar de Heilige Stede, om het wonder te aanbidden en verlichting te vragen bij ziekte en ander onheil. Een van de belangrijkste pelgrims was Maximiliaan van Oostenrijk, koning in Duitsland. Uit dank voor zijn genezing zou hij Amsterdam in 1489 het recht hebben verleend om de koningskroon op te nemen in het stadswapen. Toen Maximiliaan later tot Duits keizer werd gekozen, veranderde dat in de keizerskroon. Deze bekroont nog altijd de toren van de Westerkerk.
Met de Heilige Stede liep het overigens niet goed af. In 1578 zou de kapel in bezit genomen worden door de protestanten. De katholieke herinnering aan dit mirakel werd sindsdien gekoesterd in de Mirakel- of Begijnhofkapel op het Begijnhof. Processies vonden niet meer plaats. Vanaf 1887 werd de traditie weer hervat, maar nu als een zwijgende processie, de Stille Omgang. Tot irritatie van de protestanten: dat was in ieder geval een van de argumenten om de oude kapel af te breken (1908) en een nieuwe kerk te bouwen, grotendeels onzichtbaar achter huizen en winkels.
De kerk is nu in gebruik als The Amsterdam Dungeon, waar de bezoekers ‘meer dan 500 jaar griezelige authentieke geschiedenis tot leven… en dood’ kunnen beleven.
Bron: Stadsarchief Amsterdam
Het Mirakel van Amsterdam. Over het herinneren van het verleden én de toekomst. Tot en met 7 september in Museum Ons’ Lieve Heer op Solder.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.