Sla navigate over

Hoe een man, geboren in slavernij, zijn laatste rustplaats vond in de Oude Kerk

18 februari 2025
Geschreven
Centrum
Verleden
De wereld en Amsterdam

Amsterdam is al eeuwen een van de meest diverse steden van de wereld. Tussen de graven van de Amsterdamse elite in de Oude Kerk vind je het graf van een man die ter wereld kwam in Suriname als tot slaafgemaakte. Zijn naam, Jacob Matroos Beeldsnijder, ontbreekt in de meeste geschiedenisboeken en is bij weinigen bekend. Hoe vond deze man zijn laatste rustplaats als vrij man op een van de meest prominente begraafplaatsen van Amsterdam?

Doopakte Jacob Matroos Beeldsnijder 1780-12-14. Oude Kerk.

Paramaribo

Jacob en zijn tweelingbroer Ernst werden op 27 oktober 1779 in Paramaribo geboren als zonen van Betje van Beeldsnijder, een Afro-Surinaamse en tot slaaf gemaakte vrouw, en Wolphert Jacob Beeldsnijder Matroos, een man uit de Nederlandse elite. Waarschijnlijk verbleef Betje in 1778 in Amsterdam en kreeg zij een relatie met Wolphert op een schip dat naar Suriname voer. Wolphert was een hoge ambtenaar die zelfs enige tijd gouverneur generaal was in de Surinaamse kolonie. De tweeling werd gedoopt in de Hervormde Kerk van Paramaribo als Castor Jacob en Polux Ernst van Matroosen. De jongens werden vernoemd naar de beroemde tweelingbroers uit de Romeinse mythologie.

Wolphert kwam uit een patriciërsfamilie met diepe wortels in de Nederlandse slavernij-economie. Zijn grootvader, Jacob Baron de Petersen, speelde een belangrijke rol in de Atlantische slavenhandel. Als spilfiguur binnen de West-Indische Compagnie (WIC) bepaalde hij mede het lot van de tot slaafgemaakten langs de Ghanese kust en werd na zijn dood in de Oude Kerk geëerd met een grafmonument dat tot vandaag nog te zien is.

In februari 1781 kocht vader Wolphert de tweeling en hun moeder Betje vrij. Tijdens hun kleuterjaren woonden de jongens met hun ouders in de eerste wijk van Paramaribo te midden van de elite. In april 1785 vertrok Wolphert teleurgesteld over de ontwikkeling van zijn carrière en om gezondheidsredenen naar Nederland.

Graf van Jacob Matroos Beeldsnijder, Mariakapel. Oude Kerk.

Suriname en Nederland

Jacob en Ernst verlieten Suriname in 1789 om in Nederland te gaan studeren, een gebruik dat vaker voorkwam bij kinderen van gemengde afkomst die door hun Europese vaders erkend werden. In het Europa dat zij aantroffen, voltrok zich de Franse Revolutie, en de tweeling belandde in een samenleving die sterk aan het veranderen was. Ze kregen onderwijs aan een Franse kostschool, waar ze de kans kregen om te leren en zich voor te bereiden op een toekomst in een maatschappij die hen zowel kansen als barrières bood.

Na hun terugkeer naar Suriname in 1797 begon Jacob aan een carrière als klerk en dichter. Hij werkte voor een Nederlandse handelsmaatschappij, schreef poëzie en probeerde zo een plaats te verwerven in de maatschappij. Hoewel zijn achtergrond en zijn opvoeding hem een zekere status gaven, bleef hij vechten tegen de vooroordelen die aan hem kleefden vanwege zijn afkomst.

Vanwege zijn broze gezondheid vroeg hij in 1811 om ontheffing van zijn post als officier in de schutterij. Hij hoopte in Nederland genezing te vinden en vertrok in 1817 naar Amsterdam, vergezeld door zijn halfzus Majorin Bijval. Op 3 september arriveerden zij in Amsterdam. Slechts drie weken na aankomst stierf Jacob op 38-jarige leeftijd in een herberg aan de Doelenstraat. Majorin zorgde voor Jacobs begrafenis in de Oude Kerk. Zijn lichaam ligt begraven op steenworp afstand van het graf van zijn oudoom, de slavenhandelaar Jacob de Petersen. Zo vind je op een paar vierkante meter in het hart van Amsterdam de sporen van deze complexe geschiedenis.

Auteur: Brecht Russchen

Oude Kerk

Ontdek het rijke archief van verhalen over de kunstprojecten, de levens van mensen die in de Oude Kerk begraven liggen, het kerkinterieur en de (kunst)objecten.

Meer weten?

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.