De uitdrukking monnikenwerk klinkt wellicht bekend in de oren. Dit komt niet zomaar. Monniken staken veel tijd in het maken van handgeschreven boeken. Voor de moderne opvolger, de letterzetter, bleef het werk even ambachtelijk.
Al in 1040 bedacht men in China een slimmere manier van letterzetten door losse letters te combineren tot één pagina. Eerst gebeurde dit met letters van gebakken klei en later met porseleinen en metalen letters. In Europa wordt de Duitse Johannes Gutenberg beschouwd als een van de grondleggers van de moderne drukkunst. Rond het midden van de vijftiende eeuw introduceerde hij een druktechniek waarbij losse loden letters het proces aanzienlijk versnelden.
Voorheen verliep het drukken veel moeizamer. De letterzetter, ook wel handzetter genoemd, moest elke pagina afzonderlijk voorbereiden voordat een krant of boek kon worden gedrukt. Dit betekende dat teksten vaak uit hout werden gesneden, waarna men deze kon afdrukken. Omdat de houten platen niet herbruikbaar waren en bij grote oplages snel versleten, bleef het drukken tijdrovend en omslachtig.
Gutenbergs baanbrekende uitvindingen verspreidden zich razendsnel door Europa waardoor het aantal boekdrukkers flink toenam.
Ook al versnelde de boekdrukkunst het werk van een letterzetter, was het beroep er niet minder zwaar op geworden. In uiterste concentratie (en flink wat geduld) was de handzetter soms twaalf uur lang bezig.
Elke zetter had een eigen zetbok waaruit hij de benodigde letter en leestekens stuk voor stuk uit hun vakjes haalde. Hij plaatste de losse letters in spiegelbeeld op een houder, de zogeheten zethaak. Als een hele regel was gezet, werd deze op een galei (een soort metalen blad) gelegd. Elke regel werd met touwtjes samengebonden totdat de hele pagina klaar was. Voorafgaand aan het drukken van de definitieve pagina werd een proefdruk gemaakt ter controle op eventuele fouten. Dit arbeidsintensieve proces vereiste de inzet van meerdere letterzetters voor één drukpers.
Sinds de komst van de automatische typemachine en de daaropvolgende digitalisering zou men denken dat dit eeuwenoude beroep is verdwenen. Toch kunnen liefhebbers op de NDSM-werf nog steeds ambachtelijke cursussen volgen waaronder letterzetten. De Grafische Werkplaats Amsterdam bestaat al twintig jaar en zet zich in voor het behoud van grafisch erfgoed.
Twee voormalige letterzetters en drukkers, Wiek Molin en Martin Veltman, betreurden dat zoveel oude drukpersen op de schroothoop belandden. Om het beroep levend te houden, hebben ze cursussen opgezet in linosnede, houtsnede, boekbinden en natuurlijk letterzetten.
Bronnen: CanonVanNederland, IsGeschiedenis, Grafisch Werkplaats Amsterdam
Auteur: Michelle Gilhuys
Stichting GWA is het beschermen en in werking houden van grafisch erfgoed. Dit doet GWA door het bieden van cursussen en workshops op alle niveaus. Op deze manier houden ze het erfgoed in leven, en delen tegelijk de erachter kennis mee. Ze bieden cursussen in: linosnede, kartonnage, boekbinden, etsen etc.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.