Sla navigate over

PEESKAMERS

24 juni 2025
Geschreven
Centrum
Verleden
Heden

In de rosse buurt rond de Spuistraat ligt vanaf zes uur de seksindustrie een paar uur op zijn gat. Terwijl de sekswerkers hun peeskamers hebben verlaten, pakken de schoonmakers hun emmers. 'Als de zakjes vol zitten, hebben ze een drukke nacht gehad.'

John maakt spiegel schoon. Foto: Ferry Wieringa

Op de hoek Singel en Korte Korsjespoortsteeg komt een blauwe Opel bestelbus tot stilstand. ‘Schoonmaakbedrijf Elisabeth’, staat er op de zijkant vermeld, ‘zelfs onze emmers zijn schoon.’ Als de lichten gedoofd zijn en de diesel het zwijgen is opgelegd, stapt een man – klein van stuk, ferm gebouwd – achter het stuur vandaan. Dagelijks rijdt John (39) hier aan. Hij is schoonmaker van de peeskamers in dit kwartier. Van zes tot acht zorgt hij met zijn ploeg van zes mensen – drie Polen, twee Hollandse zusjes en een man die ook bij de gemeente werkt – dat de resten van het nachtleven worden weggepoetst. Hij gooit de achterdeuren van zijn wagen open om de schone lakens en handdoeken, rollen papier en zeep uit te laden. Onder haast onhoorbare begroetingen reikt hij tassen en pakken aan. Als de bus leeg is, loopt hij naar een kantoor in de Oude Nieuwstraat. Op een bord valt te lezen: ‘Kamerverhuur.’

John bij de wasbak. Foto: Ferry Wieringa

GEEN BIJZONDERHEDEN

Achter een bureau zit een man met een sigaret in zijn mondhoek. Een dame staat aan zijn zijde rekent de huur van de kamer af. John begroet de man. “Nog wat bijzonders?” Onder een televisiescherm waarop een actualiteitenprogramma wordt herhaald, zitten drie vrouwen aan de koffie. In de sporttas naast een van hen ligt een radio bovenop een kleed met tijgerprint. Ze zijn sjofel gekleed, wat sterk contrasteert met de zorgvuldig aangebrachte make-up op hun gezichten.

Als de man het geld heeft geteld, richt hij zich tot John. “Geen bijzonderheden,” antwoordt hij, “alleen 15 B gaat door.” Buiten gekomen verklaart John: “Dat meisje blijft op d’r kamer. Die werkt dan verder. Meestal gaan ze eerst nog even slapen tot een uur of elf, nemen dan een douche en gaan weer pezen. Ik zal het Ans even zeggen.” Verbaasd kijkt hij me aan als ik hem vraag waar Fatima zal slapen. John: “Op d’r kamer. Alle voorzieningen zijn er: bed, douche, gordijnen.”

Kamers kunnen voor de dag of nacht gehuurd worden. De tarieven liggen tussen de 50 en 100 euro.

De schoonmakers zijn ondertussen uitgewaaierd over de complexen. Ans en Jet werken gezusterlijk samen. De man met de dubbele baan en de Polen werken elders in de stegen. John loopt met zijn tas met schoon goed naar nummer 26. Hij opent de deur, schuift de gordijnen even opzij om ze daarna weer zorgvuldig te sluiten. “Gewoon om te voorkomen dat die gasten díe nog rondlopen mij aanspreken.”

Hij trekt zijn jas en trui uit en begint zijn ronde. Naast de rode lampen en het black-light uit de tl-buizen, knipt hij de plafonnières met nog wat wandlampen aan. Een eenvoudige kamer met bed, stoel, wasbak en kastje met slot is zichtbaar. John: “Vroeger waren het echte hoerenkasten. Schilderijtjes, gordijntjes, kleedjes. Sommige dames brengen nu zelf nog wel wat mee, maar het zijn vrij sobere, nette kamers.”

De vergelijking met hotelkamers bevalt John wel. “Ik heb het nooit aan de grote klok gehangen dat ik dit werk doe. Vroeger wel, maar als mensen het me vragen, zeg ik: ik maak kantoren, winkels en hoerenkasten schoon. Of peeskamertjes, zo noem je het met een mooi woord ook wel.”

Kaal bed. Foto: Ferry Wieringa
Doucheputje. Foto: Ferry Wieringa

NET SCHOONMAAKWERK

John heeft zijn vaste werkwijze. “Ik pak meestal eerst de asbakken. Dat is nog het smerigste van dit werk. Ik rook niet. Dan leeg ik de vuilnisbakken. Het is in feite vrij net schoonmaakwerk. We maken hier zeven dagen per week schoon. Een enkele keer vind je een gebruikt condoom ergens in de kamer, maar dat gebeurt zelden. De meisjes weten dat ze het netjes achter moeten laten.”

Op de vloer tegels. Om het matras een rode skai lederen hoes. John: “Hoewel ik een hoop van die meiden wel ken, weet ik niet wie in deze kamer heeft gewerkt.” Toch valt er wel wat te zeggen over de voorbije nacht, zoals die volle asbak. “Dat is pure verveling,” meent John die dit werk nu vijftien jaar doet. “Ik denk dat negentig procent in deze branche wel rookt. Aan de vuilniszakjes kan ik zien of ze een drukke nacht hebben gehad. Zitten ze vol dan hebben ze veel klanten ontvangen.”

Ook komt hij soms in een peeskamer waar altijd twee tl-buizen zijn losgedraaid. “Altijd dezelfde lampen. Misschien komt ze dan wat beter uit.”

Hierna vervangt hij de handdoeken. “Ik werk nooit met handschoenen. Dat werkt niet prettig.” Nu is het de beurt aan de spiegels. Met een doekje en een spuitfles worden vingers- en handafdrukken verwijderd. John, vanaf het bed: “Je merkt het toch. Met dat slechte weer hebben ze minder klanten. Sowieso zijn januari en februari slechte maanden voor ze. Veel van de dames gaan dan ook met vakantie. Er zitten er hier veel uit Columbia en die gaan dan even naar huis.”

Naast de Spuistraat werkt John ook op de Wallen. “Op de Wallen zit het vol van die gekloonde Barbies. Allemaal even perfect. Hier hebben we gewone dames. Zeg maar het type huisvrouw. Het is maar net wat je zoekt. Ik hoor wel dat mannen het hier prettig vinden omdat het niet zo druk is. Je hebt hier ook zakenlui uit de kantoren en mensen uit de hotels.”

Als de ramen schoon zijn en de kamer gedweild en gezogen is, trekt John zijn trui en jas weer aan. Hij sluit de deur en loopt met de vuilniszak richting kantoor. De steeg is verlaten. Enkel wat van Johns mensen zijn met emmers en bezems in de weer. “Tussen zessen en achten zit er vrijwel niemand. Tegen negenen beginnen ze weer een beetje te komen. De avond en de nacht zijn toch het drukste.”

In de straat verschijnt een krantenjongen en de eerste man schuifelt alweer langs de vensters waar aan de gevels ononderbroken de rode spaarlampen gloeien. Ook melden zich in het kantoor de eerste vrouwen voor een kamer. John: “Kijk, overdag heb je minder mannen op straat. Die verdienen dan het geld voor het gezin bij elkaar. Ja, de meeste hoerenlopers zijn toch getrouwd. Als alleen vrijgezellen naar de hoeren zouden gaan, dan zou de branche niet op deze schaal bestaan.” Toch is het voor die weinige vrouwen die zitten lonend want “die mannen gaan heus niet onverrichter zake naar huis.”

Hij verzamelt de tassen vuile was, loopt naar zijn bus en rijdt weg.

 

Tekst: Ferry Wieringa

Dit verhaal verscheen eerder in Z, Amsterdams Straatmagazine.

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.