Via co-creatie worden belangrijke partijen meegenomen in het ontwerp van de stad van de toekomst. Ook voor Amsterdam is dit een leidend principe, dat van de bibliotheek tot onder de grond wordt opgevolgd.
Stel dat je met een gigantisch scanapparaat onder de Amsterdamse grond zou kunnen kijken, dan zie je een rommelige spaghetti aan bekabeling. Wetenschapper Michaela Hordijk laat een foto zien van een opengehaalde straat in Amsterdam. Op een stuk grond van zo’n vijf meter breed liggen zeker vijftig buizen, leidingen en kabels naast en over elkaar, in de kleuren grijs, groen, zwart, oranje en blauw. Er gaat gas, elektriciteit, schoon water en rioolwater doorheen. “Een deel van deze ondergrondse infrastructuur functioneert, terwijl andere kabels, buizen en leidingen al jaren buiten dienst zijn”, vertelt de universitair hoofddocent Internationale Ontwikkelingsstudies (Universiteit van Amsterdam, UvA).
De ondergrondse spaghetti zie je praktisch in de hele stad, legt Hordijk uit. Het toont aan dat veel verschillende partijen de ruimte onder Amsterdam nodig hebben. Waternet houdt zich bezig met rioolwater, de drinkwatervoorziening en waterbeheer, Alliander beheert de infrastructuur voor elektriciteit en gas en er worden glasvezelkabels voor het internet ondergronds getrokken.
Hordijk was een van de wetenschappers die verbonden was aan Koppelkansen, een project dat werd gefinancierd door de gemeente Amsterdam, Liander, Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, UvA, wateronderzoeksinstituut KWR en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Koppelkansen is een zogeheten co-creatieproject, waarbij samenwerking gestimuleerd wordt tussen belangrijke partijen die de stad van de toekomst vormgeven. Eén van de deelprojecten van koppelkansen ging over de kademuren, die vaak in verval zijn en onderhoud nodig hebben. “Als kademuren worden hersteld, dan wordt de straat opengebroken en afgesloten. Het is dan voor veel partijen, zoals de gemeente, netbeheerders voor gas- en elektra en waterbeheerders, aantrekkelijk om onderhoud te plegen aan hun ondergrondse infrastructuur. Er hoeft zo maar één keer betaald te worden voor het graafwerk en de burgers ervaren slechts op één moment ongemak, omdat hun straat openligt. Dit organiseren is ingewikkeld en vraagt nieuwe vormen van samenwerking”, vertelt Hordijk.
Bij het onderhoud aan de kademuren vond ook co-creatie plaats met de inwoners van de binnenstad. Aan hen werd gevraagd welke waarden zij belangrijk vonden en welke problemen moesten worden aangepakt. Hier kwam onder andere uit dat bewoners hechten aan het behoud van de contouren van de historische grachten in combinatie met voldoende groen. Hordijk legt uit dat die ‘groene wens’ past in het vraagstuk van klimaatadaptatie: door klimaatverandering wordt het warmer en de stenen in een stad – ook die van de kademuren – maken het nóg heter. Groen koelt een stad af. “Je kan echter niet zomaar overal bomen neerzetten, want door de wortels kan er dan geen pijp meer onderdoor. Het gebied is ook UNESCO-Werelderfgoed, waardoor er regels zijn waar het ontwerp van de kademuur aan moet voldoen. De complexiteit maakt overleg tussen alle partijen des te belangrijker.”
Samenwerking is volgens Hordijk sowieso nodig, gezien de verschillende transities waar Amsterdam voor staat. “Er is een energietransitie, klimaattransitie, digitale transitie, we willen van het gas af en naar een circulaire economie. Als je iedere transitie afzonderlijk behandelt, dan wordt het onbetaalbaar en ondoenlijk.”
Amsterdam doet ook aan co-creatie via de Amsterdam1000 Dialogen. In verschillende bibliotheken bespraken inwoners via Socratic Design Dialogen hoe de toekomst van Amsterdam er uit kan zien als de stad 1000 jaar bestaat. “Bij Socratic Design gaat het er niet om dat je elkaar met argumenten overtuigt, maar dat je samen gedachten ontwikkelt; we reflecteren op hoe het nu is en hoe de toekomst kan zijn”, aldus Innovator & Future Mobility Designer Zeger Schavemaker van de gemeente Amsterdam.
Voor veel Amsterdammers zal het herkenbaar zijn: je directe buren ken je niet of nauwelijks. Opmerkelijk genoeg kwam uit bijna alle socratische gesprekken dat mensen wél hechten aan meer gemeenschapsgevoel in de buurt, vertelt Schavemaker. Zo wordt in het socratisch gesprek aan de OBA Postjesweg de ‘Spaanse spontaniteit’ als voorbeeld genoemd. In Spanje leeft men meer op straat en buren lopen makkelijker bij elkaar binnen, is de overtuiging. Die openheid maakt dat een wijk samenleeft, wat een gevoel van veiligheid biedt. De gemeente kreeg dan ook als advies om gelegenheid in ‘tijd en ruimte’ te creëren waarin buren elkaar kunnen ontmoeten, vertelt Schavemaker. “Veel ruimtes waar mensen samenkomen zijn gecommercialiseerd: je betaalt op een terras en voor een concert. Als gemeente kun je gemeenschappen stimuleren door ontmoetingen te organiseren waarvoor geen geld nodig is. Een vrijdagmiddagborrel of een bankje in een park of in de wijk, waar iedereen plaats kan nemen, kan al veel veranderen.”
Auteur: Daan Appels van Bureau Wibaut
Wat is jouw wens voor de toekomst van onze jarige stad? Hoe ziet Amsterdam eruit in 2050 en daarna? Wat eten we, hoe bewegen we door de straten, hoe wonen we en hoe leven we met elkaar? Denk, praat en doe mee tijdens de ToekomstTiendaagse van 12 t/m 21 juni 2025. Laat je inspireren door talks, duurzame modeshows, VR installaties, e-cart races, hackathons en nog veel meer.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.