Sla navigate over

Samuel Sarphati uitgeroepen tot grootste Amsterdammer aller tijden

22 januari 2025
Geschreven
Hele stad
Zuid
Heden
Verleden
Ode aan Amsterdam

De lezers van Het Parool hebben gesproken: weldoener Samuel Sarphati (1813-1866) is de grootste Amsterdammer aller tijden. De ‘barmhartige arts’, filantroop en bouwer van het Paleis voor Volksvlijt won de verkiezing met grote voorsprong.

Beeld: Sanne Zurné

Volgens sommigen lag de uitslag bij voorbaat vast: op pagina 14 van de krant een lijst met 14 namen presenteren en dan vragen wie de grootste Amsterdammer is. Maar de beroemdste nummer 14 van Nederland, voetballer Johan Cruijff, de man die een heel stadion naar zich vernoemd kreeg, werd het toch niet. De lezers van Het Parool kozen voor een 19de-eeuwse weldoener: Samuel Sarphati. Cruijff legde het zelfs ook af tegen de grote 17de-eeuwse filosoof Benedictus de Spinoza, die ons leerde wat vrijheid en tolerantie is.

Nu de stad zijn 750-jarig jubileum viert, wilde Het Parool weten: wie heeft in al die jaren het meest betekend voor de stad, wie was het grootste talent, wie had de meeste invloed, wie kan bogen op de belangrijkste nalatenschap? 5115 mensen stemden op een opvallende Amsterdammer, in de afgelopen maanden genomineerd door de lezers van de krant en vervolgens door een jury van vijf prominente hoofdstedelijke historici zorgvuldig geselecteerd en teruggebracht tot een overzichtelijke shortlist.

‘Ongekende dadendrang’

Sarphati is het dus geworden, met 858 stemmen, 17 procent van het totaal. Een lezer die hem nomineerde noemde hem ‘de barmhartige arts’. Een Amsterdammer die zich om zijn mede-Amsterdammers bekommerde, zeker als die het minder hadden getroffen dan hij. Sarphati maakte ‘de stad mooier, beter en leuker’. Niet voor niets zijn er een park (met monument), een straat, een kade, een plaza en een verpleeghuis naar hem vernoemd.

We kunnen, aldus de lezers, ‘wel een nieuwe Sarphati gebruiken’.

Sarphati werd op 31 januari 1813 in Amsterdam geboren als zoon van een tabakshandelaar uit de Portugees-Joodse middenklasse, maar hij zou zich, aldus zijn biograaf Henne van der Kooy, ‘met ongekende dadendrang uit dat milieu omhoogwerken’. Zijn vader bepaalde dat hij apotheker moest worden, in die jaren een beroep met weinig aanzien. Zelf besloot hij dat hij liever medicijnen ging studeren in Leiden.

Na zijn studie meldde Sarphati zich in 1839 bij het Portugees-Joodse armbestuur om armenarts te worden. De bevolking was er slecht aan toe. Rond 1850 stierf de helft van de kinderen voor het vijfde levensjaar. Besmettelijke ziekten verspreidden zich snel. Tegen de heersende bureaucratie van het armbestuur en de ziekenhuizen in, trok Sarphati zijn eigen plan: desnoods draaide hij zelf op voor de kosten van behandelingen. Hij kon zich zijn eigengereidheid permitteren, nadat hij in 1843 was getrouwd met de rijke patriciërsdochter Abigail Mendes de Leon.

Sarphati was een alleskunner met een groot hart voor rechtvaardigheid. Hij richtte de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie op en wilde een armenbewaarschool beginnen voor kinderen van ouders ‘die buitenshuis werk of nering doen’. Hij bemoeide zich met het onderwijs en was een van de oprichters van De Surinaamse Bank. In 1846 begon hij in Amsterdam een handels- en nijverheidsschool. Zelf doceerde hij er scheikunde.

Het monument voor Samuel Sarphati in het Sarphatipark, onthuld in 1886. Rooswinkel, Andreas Theodorus (1838-1909). Stadsarchief Amsterdam

Abattoir, onderwijs en broodfabriek

Intussen vervuilde de stad. Het stonk. De grachten waren open riolen, het afval hoopte zich overal op. Sarphati organiseerde, op verzoek van het stadsbestuur, een moderne vuilophaaldienst. Als armenarts werd hij voortdurend geconfronteerd met de erbarmelijke huisvesting, de honger en de beroerde hygiëne waar een groot deel van de Amsterdamse bevolking onder gebukt ging.

Naast zijn andere werk zorgde hij daarom voor een abattoir en begon hij een broodfabriek, waardoor de broodprijs omlaag schoot. Mede door dit soort inspanningen begon in de tweede helft van de negentiende eeuw de levensverwachting van de Amsterdammers te stijgen.

In 1852 richtte hij de Vereeniging voor Volksvlijt op om de verbreiding van kennis en modern onderwijs te stimuleren. In 1864 opende het legendarische, uit glas en staal opgetrokken (en later tot droefenis van vele Amsterdammers bij een grote brand verloren gegane) Paleis voor Volksvlijt aan het Frederiksplein.

Voor de omgeving ontwierp hij een stadsuitbreidingsplan, met het Amstelhotel en, naast woningen voor de rijken, ook een wijk met woningen voor de arbeiders. Op 23 juni 1866 overleed Sarphati, kinderloos, 53 jaar oud. Hij werd begraven op de Portugees-Israëlitische begraafplaats Beth Haim in Ouderkerk aan de Amstel.

“De stad is niet meer toegankelijk voor iedereen. Dat was in de negentiende eeuw ook zo.”

De jury van de grootste Amsterdammer-verkiezing is blij verrast dat de lezers van Het Parool hebben gekozen voor Sarphati. Verbaasd ook wel, zeker omdat Johan Cruijff vaker door de lezers werd genomineerd. “Iedereen houdt van voetbal,” zegt historicus Jaap Cohen. “Dus wat ligt er dan meer voor de hand?”

De lezers van Het Parool denken historischer dan we dachten, zegt migratiehistoricus Nadia Bouras. “Amsterdammers zijn de laatste jaren ook anders naar hun stad gaan kijken. Die is niet meer toegankelijk voor iedereen. Dat was in de negentiende eeuw ook zo. Voor armen was er nauwelijks een bestaan op te bouwen. Mensen denken: voor wie is de stad eigenlijk? Misschien hebben we wel weer een filantroop nodig.”

Geen idool maar idealist

We leven in een tijd van grote omwentelingen, zegt Imara Limon, hoofdconservator van het Amsterdam Museum. “Dan neigen mensen er kennelijk toch naar te kiezen voor een idealist en niet voor een idool. Het gaat ze meer om de inhoud dan om de heldenstatus.”

Cohen: “We leven in de tijd van Donald Trump en Elon Musk, een tijd waarin de superrijken het voor het zeggen hebben. Sarphati vertegenwoordigt het tegengeluid: een man die goede dingen deed voor de mensen, zonder zichzelf op de borst te kloppen. Iemand met hart voor de stad en de mensen die het zwaar hebben.”

Over de auteur

Marcel Wiegman werkt ruim 25 jaar voor Het Parool. In het verleden was hij politiek verslaggever in Amsterdam en Den Haag, tegenwoordig maakt hij vooral interviews en achtergrondverhalen over de stad.

Meer lezen?

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.