Bendert Dijkstra woont al veertig jaar aan de gracht, waar hij zich inzette voor de buurt en zijn persoonlijke emancipatiestrijd voerde
Een groot balkon vol rode bloemen fleurt de kale gevel van het hoekpand aan de gracht op. Het is het enige ‘buiten’ dat Bendert Dijkstra (78) heeft bij zijn appartement van 28 vierkante meter op de tweede verdieping, waar hij al sinds de jaren tachtig woont. Zo komt hij toch wat aan tuinieren toe: ook de potten bij het kleine keukenraam en die bij de voordeur aan krijgen elke dag zorg en aandacht. “Ik ben gek op plantjes”, zegt Bendert. “Dat komt omdat ik als kind al in de moestuin van mijn ouders werkte, aan de rand van de heide in Ermelo. We verbouwden er van alles.” Bendert woont al vanaf zijn zes- of zeventiende in Amsterdam, op verschillende plekken. Ook zijn beroep wisselde: “Ik ben van alles geweest, van bankbediende tot klusjesman. En ik heb veel maatschappelijk werk gedaan, waaronder tien jaar ouderenzorg.”
Vóór hij in 1983 zijn intrek nam aan de gracht, woonde en werkte Bendert aan de overkant in de Amstelkerk als beheerder. Daar werd in die jaren zeventig van alles georganiseerd, vertelt hij, van cabaret door Youp van ’t Hek tot Frans Brüggen met het Orkest van de Achttiende eeuw. “En allerlei actuele, politieke dingen. We gaven in die periode ook onderdak aan uitgeprocedeerde asielzoekers. Die sliepen dan in een veldbedje in de kerk terwijl wij ze toch probeerden legaal te krijgen. Kerkmarokkanen, noemden we ze.” Ook hield Bendert zich bezig met de buurt: voor overlast gevende buurtjongens regelde hij een ruimte in De Duif waar ze een discotheek mochten beginnen. “Ik had de penningen, beheerde de drank en de inkomsten, zij mochten dan plaatjes kopen van de winst.”
In die tijd stond het Amstelveld overigens nog vol met auto’s, vertelt Bendert. “Je kon je auto hier ook makkelijk op de stoep parkeren, voordat die paaltjes kwamen. Ik kende een keurige mevrouw uit de buurt die nog met haar Deux Chevaux naar de HEMA in de Jodenbreestraat ging. Dat kan je je nu niet voorstellen.” Maar Bendert en een groep buurtbewoners wilden al die auto’s weg van het Amstelveld. “We wilden gewoon een plein voor de buurt. Maar de gemeente werkte niet genoeg mee. In 1973 dachten we: we gaan die auto’s zelf verwijderen. Er stonden veel oude karren langs de weg die niet meer gebruikt werden: die hebben we gepakt en op hun kop op de kruispunten rond het Amstelveld gezet om het veld te blokkeren. Dat haalde de pers natuurlijk.”
Uiteindelijk kreeg de buurt in datzelfde jaar ‘hun’ Amstelveld terug voor van alles en nog wat: handkarraces, festivals, muziek, circus, kinderactiviteiten. “Eerst wilde ik er een tennisnet neerzetten, maar men wilde voetballen. Dus heb ik doelpalen besteld. Tegenwoordig zie je er ook meiden voetballen, dat vind ik echt fantastisch. Dat ze uit die opgedrongen rol kruipen. Ik heb vrouwen vroeger zo vaak bij voorbaat horen zeggen: ‘wij vrouwen kunnen dat niet’. Dat zeiden ze over alles. Maar al vanaf mijn jeugd had ik het gevoel dat dat niet klopte. Mijn moeder kon alleen maar haar handje ophouden bij mijn vader en het huishouden doen, verder had ze thuis niks te vertellen. Dat vond ik afgrijselijk. Ik heb haar op mijn zestiende geholpen met scheiden. Dat is het begin van mijn emancipatie geweest.”
Op zijn drieëntwintigste besloot Bendert zich te laten steriliseren. “Dat was ook een emancipatieding. Kijk, seks vind je alle twee lekker, maar de vrouw zit ermee als ze zwanger wordt. 35.000 abortussen per jaar, daar hoor je #metoo niet over! Dat vind ik intriest, omdat die kerels alleen maar aan hun eigen lolletje hebben gedacht. Als je als man er werkelijk van bewust bent dat je geen kind wil, dan kijk je wel uit. Ik heb nooit spijt van mijn sterilisatie gehad, maar het heeft me wel twee leuke vriendinnen gekost.”
Nu hij minder mobiel wordt en niet meer elke dag naar buiten gaat, begint er wel wat eenzaamheid in te sluipen, geeft Bendert toe. “Ik kan minder, hoor slechter, heb een mindere conditie.” Toch is hij – ondanks dat hij deels verlamd is door een beroerte dertien jaar geleden – nog steeds sportief. “Ik heb nog wel een racefiets, maar ik heb wat moeite met die stang. Met een haak waarmee ik het zadel omlaag krijg, kan ik er via achter op kruipen. Laatst heb ik nog dertig kilometer gefietst met de Stadsdorpers, een soort wijkgroep. En ik heb ook een stadsfiets, daarmee doe ik boodschappen op de Dappermarkt, de Ten Catemarkt, de Albert Cuyp. En onderweg heb ik dan tegenwoordig mijn verblijf bij de rekstokken in het Ooster- en Sarphatipark, tussen al die jongeren. Dan doe ik twintig minuten allemaal bewegingen, drie keer per week. Heerlijk, in de open lucht. Bewegen werkt écht hoor, voor alles. Zo lang ik hier nog de trap op kan, hoop ik op de Prinsengracht te kunnen blijven wonen. En vanuit mijn werk in de ouderenzorg heb ik geleerd dat mensen die trappen blijven lopen, het langst leven.”
Stella Vrijmoed van Bureau Wibaut
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010839329:mpeg21:a0231 (krantenartikel Amstelveld autovrij)
Wij zijn BUREAU WIBAUT: onafhankelijke en ervaren freelance journalisten voor kranten, tijdschriften, radio en televisie die samen werken op een bureau. Bureau Wibaut is een collectief van 20 journalisten. Ieder werkt voor zich, maar we slaan ook regelmatig enkele handen ineen. Onafhankelijke journalistiek is onze basis – aangevuld met allerlei projecten die we in opdracht en in nauw contact met klanten uitvoeren. Onze specialisaties variëren van wetenschap en politiek, tot cultuur, lifestyle, sport en geschiedenis. Bijna alles dus.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.