Een van de bekendste Nederlandse folklore figuren is de Bullebak. Hij zwemt rond in de rivieren, kanalen en moerasgebieden opzoek naar kinderen die te dicht bij de waterkant staan. Hij loert net boven het oppervlak waarna hij ze bij hun benen pakt, mee het water in sleurt en verdrinkt. Ook in de Amsterdamse grachten zouden kinderen nog ten prooi kunnen vallen aan dit monster.
Generaties lang werden angstwekkende sprookjes doorverteld zodat de les goed bij kinderen bleef hangen. In dit geval moesten ze goed in hun oren knopen om niet te dicht bij een waterkant te staan. De vertellers, veelal ouders, wilden onvoorzichtig en ongehoorzaam gedrag in hun kinderen afleren en wenselijk gedrag bevorderen.
In tegenstelling tot wondersprookjes speelden sagen zich af in een wereldlijk decor. Het is juist de combinatie van een bovennatuurlijk wezen in een lokale omgeving die de zogeheten ‘kinderschrik’ opwekt. Kenmerkend voor dit type sprookje is de slechte afloop voor de hoofdpersoon. Hiermee wilde de verteller zijn kinderen middels deze waarschuwing veilig gedrag bij zijn kinderen te stimuleren. Een soortgelijk sprookje, ook verwant aan de Bullebak, is de ‘Boeman’ die kinderen van onveilige locaties in huis weert.
In de Nederlandse vertelcultuur komen bovennatuurlijk waterwezens vaak voor. De Bullebak leefde in de wateren van het noorden van Nederland. Maar de vertellers verzonnen allerlei mythische waterwezens die onder het wateroppervlak van de Lage Landen zouden leven. Andere beruchte watergeesten zijn onder andere de Antwerpse Lange Wapper en de Brabantse Flodderduivel.
De taalkundige oorsprong van het woord ‘Bullebak’ is een oud-Nederlandse. ‘Bul’ of ‘bullen’ is een oude variant van het werkwoord bulderen (een dreunend geluid maken), en ‘bak’ verwijst naar ‘bek’ oftewel ‘bakkes’ zoals bekend in de volksmond. Tegenwoordig wordt de benaming ook vaak gebruikt om norse, onaangename mensen te duiden.
In Amsterdam had de Bullebak de Jordaan omgevormd tot zijn natuurlijke habitat. Wellicht weten (oud)Jordanezen dat dit van oudsher zijn vaste verblijfplek was. De brug tussen Lijnbaansgracht en Bloemsgracht is tevens naar hem vernoemd. Uit stadsbeschrijvingen van prozaschrijver Tobias van Domselaer blijkt dat de brug al sinds de zeventiende eeuw dezelfde naam draagt: “De Bloemgracht loopt onder de wal door een steenen verwulft na[aar] buyten, dat des nachts met twee deuren afgesloten wordt. Dit noemt men de Bulbak-sluys, en daardoor vaert men na de Laken-ramen en Blekerijen”. Behalve deze zijn er nog een paar andere bruggen naar de Bullebak vernoemd. Een bevindt zich ook nabij de Bloemgracht en de ander bij Haarlemmerplein.
In de twintigste eeuw leeft de Bullebak nog door in de Nederlandse televisiecultuur, mede dankzij Annie M.G Schmidt. De muzikale tv-serie Ja Zuster, Nee Zuster bevatte in een van de afleveringen een lied over de Bullebak waarin hij ook hier als niets minder dan schrikwekkend was neergezet. Hieronder een kort fragment:
’t IS DE BULLEBAK
DE BULLEBAK UIT DE GRACHT
BLIJF UIT DE BUURT VAN HET WATER, WANT
HIJ KOMT, ONVERWACHT
BULLEBAK
DE BULLEBAK UIT DE SLOOT
HIJ GRIJPT JE BIJ JE POOT
In de 21ste eeuw leek het watermonster vrijwel verdwenen uit het Amsterdams collectieve geheugen. Niettemin was er sprake van een wederopleving van deze saga. In 2014 verscheen een afscheidsmusical voor groep acht waarin de Bullebak een nieuw gezicht kreeg. Hij nam juist kinderen onder zijn vleugels en deelde zijn eeuwenoude wijsheid met hen. Zo bekende hij helemaal niet van zijn griezelige reputatie te houden: “Ze noemden mij de Bullebak/ Een monster dat de kinderen pakt / Terwijl ik hier naar liefde snak / Oooh-oooh-oooh!”
De herwaardering blijkt ook in de kunsten. Met de renovatie van de Bullebakbrug nabij Haarlemmerplein heeft beeldhouwer Martie van der Loo de watergeest weer ter water gebracht. Uit een oud brok baksteen uit de gesloopte brug is weer een schrikwekkend gezicht gehakt. Hij loert als vanouds boven het water om de passanten wat angst aan te jagen.
Bronnen: OnsAmsterdam, Neerlandistiek.nl
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.