Om Amsterdam leefbaar te houden, moet de stad nog groener worden. Bomen spelen daarin een grote rol. 'Deze Iepen zijn een soort waterlelies, die na dertig jaar openvouwen. Dat werkt als een enorme parasol op warme dagen.'
In gigantische bakken met voedingsrijke grond, staan dertig Iepen langs de Rhôneweg. Sommigen zijn meer dan twintig meter hoog. “Welkom op de tweede bomencamping van Amsterdam”, zegt Hans Kaljee – bomenconsulent van de gemeente Amsterdam – enthousiast. Eerder leefden deze Iepen aan één van de Amsterdamse grachten, maar vanwege de kademuurvernieuwing zijn ze per boot en takelwagen tijdelijk hier gebracht. “Een enorme operatie. Het laat zien hoe belangrijk bomen voor de stad zijn geworden.”
Het verplaatsen van deze reuzen bleek nogal complex. Zo kun je ze alleen tussen oktober en april van de gracht halen. “Als bomen in het blad zitten, kun je niet aan de stam hijsen”, zegt boomtechnisch adviseur Jordy Jacobs, “dan kan stamschade ontstaan, waardoor de schors loslaat en de sapstroom onderbroken wordt. Dat betekent einde oefening voor de boom. Het luistert nogal nauw.” De Iepen die hier staan zijn maximaal dertig jaar oud. Niet te groot om te vervoeren en precies oud genoeg om een groot effect te hebben op het gebied van CO2-opslag en schaduwwerking. Kaljee: “Hoe eerder je een dikke boom hebt met grote kronen, hoe belangrijker hij is voor de stad.”
In wetenschappelijke kringen wordt vaak gesproken over ecosysteemdiensten; alle voor de mens waardevolle diensten die door ecosystemen worden voortgebracht. In de stad zijn er meer dan twintig, legt René van der Velde – universitair hoofddocent landschapsarchitectuur en stedelijke bosbouw aan de TU Delft – uit. “Zo vangen bomen fijnstof en roetdeeltjes af, zorgen ze voor zuurstof, slaan ze water tijdelijk op bij overlast en brengen ze verkoeling.”
Onder de kroon van een Iep of een Plataan van vijfentwintig jaar of ouder kan de temperatuur 12 tot 15 graden lager zijn dan in de zon. “Als er niet genoeg verkoeling is in een stad, kan er hittestress ontstaan.” Steden worden snel warm, omdat het er minder waait en meer zonlicht geabsorbeerd wordt, door bijvoorbeeld asfalt. Hittestress kan klachten zoals concentratieproblemen, vermoeidheid, hoofdpijn en duizeligheid veroorzaken. “Dat is een grote zorg nu de aarde opwarmt.”
Bij de bomencamping vertelt Kaljee dat hij dertig jaar geleden, toen hij net begon bij de gemeente, vaak achteraankwam in gesprekken over grondverdeling. “Dan ging het eerst over leidingen, riolering en kabels. Als er nog plek over was, mocht ik een boom plaatsen. De afgelopen tien jaar is dat helemaal veranderd. Nu hoor ik: als we allemaal een beetje schuiven, heeft Hans plek voor zijn boom.”
Hij wijst op het rijtje watercipressen aan de zijkant van de Rhôneweg. Ooit werden deze ranke cipressen hier geplant voor het straatbeeld. “Liever planten we nu bomen met brede kronen, die voor meer schaduw zorgen. Zoals de Iepen die hier staan. Vanaf vijfentwintig jaar gaan die echt de breedte in. Ik zeg weleens: het zijn een soort waterlelies, die na dertig jaar openvouwen. Dat werkt als een enorme parasol op warme dagen.”
De focus op de waarde van bomen is nodig, maar volgens René van der Velde blijft esthetiek belangrijk. “Met bomen bouw je een architectuur van de stad. Denk aan de monumentale eiken in het Singelgebied of de Lindes in verschillende lanen. Als je overal dezelfde bomen plaatst, wordt groen het nieuwe grijs. De hoeveelheid bomen moet groeien, maar variatie blijft belangrijk.”
Als het even kan, moeten oudere bomen bewaard blijven door bijvoorbeeld ingenieuze projecten zoals de bomencamping. Niet alleen vanwege de ecosysteemdiensten. In 2022 liet een studie van de KU Leuven zien dat er een verband is tussen de aanwezigheid van oude bomen en een lager gebruik van geneesmiddelen voor hart- en vaatziekten en mentale aandoeningen. Van der Velde haalt de 3-30-300 vuistregel aan die hoogleraar urban forestry Cecil Konijnendijk lanceerde in 2021. Volgens die regel zou iedere Nederlander vanuit huis drie flinke bomen moeten zien, elke buurt zou een boomkroonbedekking van in ieder geval 30 procent moeten hebben en de afstand tot een park of groene ruimte mag maximaal 300 meter zijn. “Amsterdam zit nu op zo’n 16 procent boomkroonbedekking, dus dat moet beter.”
Door acties zoals de boompjes die duurzaamheidsorganisatie De Gezonde Stad jaarlijks gratis uitdeelt groeit het groen in de stad wel. Met als bonus het eendaagse verjaardagsbos op jubileumfestival Op de Ring. “In één nacht worden er 750 bomen en 7500 boompjes op de weg geplaatst, dat wordt spectaculair”, zegt Hans, “en daarna krijgt al dat groen een plek in de stad.” Als het aan René van der Velde ligt blijft het daar niet bij. Hij droomt groter. “Ik wil dat er een nieuw stadsbos komt. De stad groeit en heeft dat nodig. Daar ga ik me de komende jaren samen met Hans heel hard voor inzetten.”
Zorgen heeft hij ook. De ondergrond wordt vanwege alle kabels en leidingen steeds drukker en daar lijdt het groen onder. Dat moet een punt van aandacht blijven. “Als er niet genoeg ruimte ondergronds is voor wortels en leven in de bodem, zal dat effect hebben op alle natuur en daarmee op de leefbaarheid van Amsterdam.”
Auteur: Rianne van der Molen van Bureau Wibaut
Wat is jouw wens voor de toekomst van onze jarige stad? Hoe ziet Amsterdam eruit in 2050 en daarna? Wat eten we, hoe bewegen we door de straten, hoe wonen we en hoe leven we met elkaar? Denk, praat en doe mee tijdens de ToekomstTiendaagse van 12 t/m 21 juni 2025. Laat je inspireren door talks, duurzame modeshows, VR installaties, e-cart races, hackathons en nog veel meer.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.