Sla navigate over

De Rode Leeuw tussen Amsterdam en Sloten

23 oktober 2025
Nieuw-West
Verdwenen uit het straatbeeld

Halverwege Amsterdam en Sloten stond in de zeventiende eeuw een markante herberg: de Rode Leeuw. Rond 1609 maakte Claes Jansz Visscher een tekening van deze plattelandsherberg. Die verdween echter rond 1700 met al zijn verhalen onder de grond. Totdat de archeologen van de gemeente Amsterdam het in 2021 opgroeven. Ze vertellen veel over het leven toen en de inrichting van de herberg.

De Sloterweg met rechts herberg de Rode Leeuw, getekend door Claes Jansz. Visscher rond 1609. De tekening is onlangs toegevoegd aan de collectie Prenten en tekeningen van het Stadsarchief. Stadsarchief Amsterdam.

Sloterweg

Wie ooit als reiziger door het natte ommeland van Amsterdam trok, kon handig gebruik maken van het netwerk van ontginningsdijken, stammend uit de late middeleeuwen. Eén van deze vroege wegen door het veen was de Sloterweg. Die ontpopte zich vanaf de veertiende eeuw tot een belangrijke verkeersader voor het snel groeiende Amsterdam. Bepalend hierin was het Mirakel van Amsterdam in 1345, waarmee de Sloterweg onderdeel werd van de bedevaartsroute die pelgrims leidde naar de Heilige Stede aan het Rokin. In de eeuwen daarop kwamen er langs de weg tal van herbergen en uitspanningen. Bij deze voorzieningen konden reizigers hun paard stallen om iets te eten of de nacht door te brengen.

De haard was het centrale punt van de herberg. | Foto: Monumenten en Archeologie.

Rode Leeuw

De herbergen in het buitengebied rond Amsterdam waren ook populair onder de mensen uit de stad, die hier buiten bereik van de stedelijke accijnzen goedkoop konden drinken. In 1539 rekte het stadsbestuur het accijnsgebied op het schenken van bier en wijn op tot ‘Halfweg Sloten’ – halverwege de Sloterweg. Een slimme ondernemer opende pal buiten deze grens zijn herberg ‘de Rode Leeuw’, die op enkele zeventiende-eeuwse kaarten te zien is. Op een van zijn wandelingen door het ommeland van Amsterdam, tekende Claes Jansz. Visscher (1587-1652) de herberg met de leeuw op het uithangbord. De herberg kende een lange reeks eigenaren en uitbaters, waaronder een zekere ‘Jupiter’, Aeltjen Jans en Crelisje Pieters. Rond 1700 werden de gebouwen van de herberg afgebroken en werd het landgoed onderdeel van de hofstede Zuidermeer – een buitenverblijf van de familie Tronquoi. De naam ‘de Rode Leeuw’ dook echter opnieuw op, op een oostelijker locatie langs de Sloterweg, ter hoogte van het monumentale IBM-hoofdkantoor. Deze geestelijk opvolger, die op enkele achttiende-eeuwse tekeningen in het Stadsarchief bewaard is gebleven, kreeg de veelzeggende bijnaam ‘het Dronkemanshuisje’.

Een dobbelsteen uit de zandvloer rond de haard. | Foto: Monumenten en Archeologie.

Opgraving

Archeologisch onderzoek op het terrein maakte de geschiedenis van de oude kroeg tastbaar. Al in de tweede helft van de zestiende eeuw kwam hier de eerste bebouwing. Uiteindelijk stond er een complex dat bestond uit 2 rechthoekige gebouwen. Het best bewaard was het westelijke gebouw, met het centrale punt van de herberg: de gelagkamer. Hier konden kroeggangers bij de warmte van het haardvuur een pijp opsteken, een drankje drinken en werd gedobbeld en geknikkerd. Het liet allemaal zijn sporen na in het zand rondom de haardplaats. Na de sloop van het complex rond 1700 werd uit het puin het oostelijke gebouw opnieuw opgetrokken. Als fundering hiervoor gebruikte men de oude dakpannen. De eenvoudige manier van bouwen laat zien hoe men op het zeventiende- en achttiende-eeuwse platteland vaak werkte met hergebruikte bouwmaterialen die toevallig voorhanden waren. De sfeer in de Rode Leeuw zal er niet minder om zijn geweest.

Een andere vondst uit de herberg: een zonnewijzer uit ongeveer 1625. | Foto: Monumenten en Archeologie.

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.