Het aantal rattenmeldingen in steden groeit. Bestrijden of niet? We vroegen het aan dierwetenschapper Maite van Gerwen. Zij doet onderzoek naar het welzijn van ratten en muizen bij plaagdierbeheersing.
Op Schouwen-Duiveland jagen de fretten Harrie en Freddie, ‘in dienst’ van een ongediertebestrijdingsbedrijf op Bruinisse, op ratten. Dagblad Trouw schreef onlangs een reportage over het dodelijke tweetal. Als bewoners overlast melden, worden de fretten in de tuin losgelaten waar ze ondergrondse tunnels induiken om op ratten te jagen. Met een met bloed besmeurde snuit komen ze even later weer boven. Welk schouwspel zich onder de grond heeft afgespeeld, laat zich alleen maar raden. Dierwetenschapper Maite van Gerwen heeft haar bedenkingen bij de rattenjacht, vertelt ze via een Teams-verbinding. “Wat betreft dierenwelzijn kan je vraagtekens plaatsen bij deze methode.”
Het aantal meldingen van overlast door ratten neemt toe. Zeker in grote steden. Ratten, en ook muizen, wringen zich door kleine gaten naar binnen bij bedrijven en woonhuizen. Ze zijn al snel met veel. Knagen aan kabels. Vormen een risico voor de hygiëne. Maar ze dan maar vergiftigen, afschieten of door fretten laten verscheuren, dat is geen verantwoorde oplossing, vindt Van Gerwen. Ze noemt zichzelf een mens-dier-conflictbemiddelaar. Als zelfstandig onderzoeker en adviseur schiet ze te hulp in situaties waar wilde dieren en mensen met tegengestelde belangen elkaar tegenkomen. Zoekend naar een win-winsituatie.
“Door onze eigen rol in het stadse ecosysteem te bekijken, kunnen we voorkomen dat er een conflict ontstaat tussen mens en dier”
Nu de steden opwarmen, neemt ook het aantal rattenmeldingen toe, schreef een groep wetenschappers dit jaar. Ze bekeken rattenmeldingen over de laatste twaalf jaar in zestien steden, waaronder Amsterdam. De meldingen nemen vooral toe in steden die de laatste jaren aanzienlijk warmer zijn geworden, en in steden met een hogere bevolkingsdichtheid en veel bebouwing. Hoe meer mensen in de stad, hoe meer voedsel er beschikbaar is voor ratten. En in een warmere omgeving hoeven de dieren minder energie te steken in overleven. Bij de gemeente Amsterdam kwamen vorig jaar 6800 meldingen binnen van rattenoverlast, zeshonderd meer dan een jaar eerder. Hoeveel ratten er precies in Nederland rondlopen en of dat aantal stijgt of daalt is niet duidelijk.
“Mensen maken zich tegenwoordig best druk om het welzijn van landbouwdieren, gezelschapsdieren en proefdieren. Maar als het over zogenaamde ‘plaagdieren’ gaat, is welzijn niet echt een issue”, zegt Van Gerwen. “Ik wilde in mijn onderzoek vragen stellen bij onze omgang met plaagdieren.” In haar promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht – uitgevoerd in haar vrije tijd – zet ze de overlast voor de mens tegenover het welzijn van het dier. De wilde rat is haar stokpaardje. In welke gevallen en op welke manier is het ethisch verantwoord om ratten en muizen te doden? “Het doel is om een instrument te ontwikkelen, een afwegingskader, waarmee we die keuzes kunnen maken.”
“Plaagdieren hebben een heel andere morele status. Het welzijn van een labrat is streng beschermd. Maar met wilde bruine en zwarte ratten mogen mensen doen wat ze willen. Er is geen regelgeving, behalve dat we onnodig lijden moeten voorkomen wanneer we ze doden. Dat is heel vaag. Wanneer is lijden nodig of onnodig?”
Via vragenlijsten ondervraag ik alle betrokkenen, zoals onderzoekers, dierplaagbeheersers en -adviseurs, dierenbeschermers, NVWA, overheden en vertegenwoordigers van de levensmiddelenhandel en agrarische sector. Hoe belangrijk vinden zij dierenwelzijn in welke situatie? Daarnaast maak ik gebruik van kennis uit de wetenschappelijke literatuur over dierenwelzijn en bestrijdingsmethodes.”
“Met alle betrokkenen wil ik gezamenlijk punten opstellen om het acceptatieniveau vast te stellen. Als er overlast wordt gemeld, op welke factoren moeten we dan letten? Aan de hand van die punten kunnen we een score geven aan het risico dat de dieren vormen, en daarmee of doden geoorloofd is en op welke manier. Een stoplichtmodel, met de kleuren rood, oranje, groen, zou kunnen werken om de situatie te classificeren. Te beginnen met de methode.”
“Groene methodes zijn het meest acceptabel wat betreft dierenleed. Een klem valt daaronder. Een schutter met een luchtbuks is ook een optie, mits hij in één keer raak schiet. Het gaat kort gezegd om methoden die het dier zo snel en pijnloos mogelijk doden ofwel buiten bewustzijn brengen, zodat je het daarna kan doden. In termen van dierenleed zijn lijmplaten de vreselijkste methode. Dieren kunnen niet meer loskomen en knagen soms hun eigen pootjes door. Dit is in mijn ogen per definitie onnodig dierenleed.”
“Ik stel het me als volgt voor. Stel er komt een melding van ratten of muizen in een supermarkt. In dit geval is de urgentie om te bestrijden hoog, vanwege de voedselveiligheid. De keuze kan vallen op een methode die misschien niet het diervriendelijkst is, maar die het probleem snel oplost. Gif inzetten is een optie, mits je daarna aan preventie werkt. Zit er een muis in iemands achtertuin, dan staat preventie voorop: voorkomen dat het dier het huis binnen kan komen. Voor particulieren is het sowieso sinds 2023 verboden om gif te gebruiken. Erg dieronvriendelijk. ”
“Zeker! Preventie is het allerbelangrijkst en dat hebben we zelf in de hand. Dicht de kieren en gaten van je woning zodat ratten niet binnen kunnen komen. Laat geen voedselresten slingeren op kantoor, op straat of in stadsparken. Door onze eigen rol in het stadse ecosysteem te bekijken, kunnen we voorkomen dat er een conflict ontstaat tussen mens en dier. En dan hoeven we niet telkens in te grijpen met dodelijke methoden met impact op het dierenwelzijn.”
“Misschien wel net zo belangrijk, is accepteren dat ze er zijn. Alle ratten uitroeien is een illusie. Ratten leven nou eenmaal rondom mensen. Ze maken gebruik van wat wij voor ze creëren, weten zich perfect aan te passen aan elke situatie. In dat opzicht zijn het waanzinnige dieren. Bovendien is het wenselijk om ratten in de stad te hebben. Ze zijn voedsel voor vogels en marters. En ik hoor van rioolwerkers dat ratten de vetresten weg eten uit de rioolbuizen, waardoor die niet dichtslibben.”
“O nee… Daar zou ik heel erg van balen. Het is een teken dat mijn huis niet muisproof is. Zou het één bosmuis zijn die van buiten naar binnen is gekropen, dan zou ik hem vangen met een kooitje en buiten zetten. Gaat het om een hele familie huismuizen die al binnen is, is het kiezen tussen kwaden. Elke methode heeft impact op de dieren. Dan zou ik denk ik toch klemmen zetten, onder de voorwaarde dat ik eerst voorkom dat er opnieuw muizen binnen kunnen komen. Dus roosters plaatsen voor ventilatie-openingen, kieren en gaten dichten. Liever zou ik de hele familie vangen en naar een geschikte plek of muizenopvang verhuizen.”
“Uit idealisme en vanuit mijn bril als bemiddelaar, ben ik ertegen. Wie zijn wij om een dier dood te maken? Doden lost bovendien het conflict tussen mens en dier niet op. Maar ik realiseer me ook dat er een realiteit is, dat er noodsituaties kunnen ontstaan. Wat ga je doen als je honderd muizen of ratten in je huis hebt die aan de elektrische bekabeling knagen en kortsluiting veroorzaken?”
Auteur: Mariska van Sprundel
De wereld om je heen verandert razendsnel. Hoe komt dat? Kan het beter? Samen met wetenschappers onderzoeken we de grote vragen uit de samenleving. Onze betrouwbare en onafhankelijke journalistiek helpt je antwoorden te vinden. NEMO Kennislink is het journalistieke platform van NEMO Science Museum.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.