Na de eerste Klokslag op Plein ’40–’45 sprak ik Mathieu Daniel Polak over de muziek die hij had gespeeld en over het instrument: de beiaard, of het carillon. Ik noem het graag de klokkentoren. Mathieu bood toen aan wel iets te willen spelen als ik dat zou willen componeren. Dat deed ik graag, want ik hou van het horen van klokkenspel, en hoe moeiteloos het mengt met het alledaagse leven. Het schept ook een gevoel van perspectief. Net als hoe je op een uitkijkpunt soms even ver kunt kijken, zo kun je met het horen van kerkklokken ver horen. Toen ik de compositie maakte, stelde ik me voor hoe iedereen die de muziek zou horen met iets anders bezig is, hoe we allemaal op weg zijn. Vandaar de titel. Mathieu heeft het stuk gespeeld bij de volgende Klokslag, en speelt het nu door het land.
Boris Bezemer, 2025
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.