Sla navigate over

Memories

11 juli 2025
Geschreven
Oost
Heden
Toekomst
Verhalenwedstrijd
Opgroeien in Amsterdam
ToekomstTiendaagse

Jongeren van scholen in het voortgezet onderwijs in Amsterdam deden mee aan een verhalenwedstrijd in het kader van de viering van Amsterdam 750, met als startpunt: “Mijn Amsterdam in de toekomst”. Dit is het verhaal van Stine.

Memories

De deuren van de trein schoven met een zoemend geluid open en we stapten met het drukke perron op. Ik pakte de hand van mijn broertje Charlie om hem niet kwijt te raken in de menigte en keek achter me om er zeker van te zijn dat Enna – mijn zusje, daar nog liep. ‘Lin, we gaan met de metro naar opa’s huis toch?’ vroeg Carlie. Ik knikte. Opa’s huis, niet meer gewoon ‘naar opa’ dacht ik triest, we waren er al zo vaak geweest om er te logeren of gewoon op bezoek, maar dat zouden we nu niet meer doen. Opa was ongeveer een week geleden overleden en eergisteren zijn we naar zijn begrafenis geweest. Iedereen, maar vooral mijn moeder had het er zwaar mee, ze had een hechte band gehad met opa, was enig kind en had verder weinig contact met andere familieleden. Daardoor kwam het erop neer dat ze alles zo ongeveer in haar eentje moest regelen. De sfeer in huis was al een week verdrietig,bedrukt en gestrest, dus toen ze me vroeg om alvast wat spullen van opa te gaan uitzoeken greep ik die kans om even van huis weg te zijn met beide handen aan. Enna dacht blijkbaar hetzelfde als ik, want ze bood meteen aan om me te helpen en toen Charlie hoorde dat wij allebei zouden gaan stond hij erop mee te gaan.

Mam vond dat eerst geen goed idee, tot ik haar eraan herinnerde dat Enna, van dertien best haar eigen boontjes kon doppen, dat Charlie best verstandig was voor een achtjarige en dat ik met mijn zeventien jaar best twee dagen verantwoordelijk voor hen kon zijn. Uiteindelijk haalden we haar over door te zeggen dat als wij weg waren ze de rust en stilte kon gebruiken om alle verder openstaande zaken te regelen. Zo kwam het dus dat we ons hier nu tussen de mensen door wrongen om bij het metroperron te komen.

‘Volgende halte: Wiboutstraat,’ schalde het door de metro, dat was onze bestemming. Toen we eenmaal weer boven de grond waren liepen we langs de Amstel richting opa’s huis. De voortuin van het huis was betegeld met zandsteenkleurige klinkers en de deur was in een bordeauxrode kleur geschilderd met hier en daar afbladderende verf, waardoor je kon zien dat de deur daarvoor donkerblauw was geweest. Ik pakte mijn sleutelbos en opende de deur. We stapten de schemerige hal binnen. Aan de linker kant liep een trap naar de etages boven en rechts daarvan zat de deur naar het huis op de begane grond, die moesten wij hebben. In het huis liepen we eerst door een smal gangetje en kwamen toen in een tussenruimte met deuren naar de keuken, de woonkamer, de badkamer, het toilet, de logeer en opslagkamer en opa’ s slaapkamer.

We zetten onze spullen in de logeerkamer en liepen door naar de keuken. ‘Nou waar zullen we beginnen?’ vroeg ik. Enna haalde haar schouders op ‘waar de meeste spullen staan denk ik zo,’ zei ze. ‘Oké, dan beginnen we in opa’s kamer,’ stemde ik in. Ik duwde de deurklink naar beneden en stapte de kamer binnen. Helemaal achter in de kamer stond een bed met een groot raam erboven, direct naast de deur stonde een kast en tegen de muur een groot houten bureau. Verder stond er in een hoek nog een klein kastje met ernaast een groot schildersezel, en hingen er verspreid door de kamer tekeningen, schetsen en schilderwerken aan de muur. Opa was kunstleraar geweest op een hogeschool en kunst was na zijn pensioen nog meer zijn hobby geworden. In het kastje lagen nog meer tekeningen en zijn bureau was bezaaid met potloden, papier, inktpotjes, pennen en ga zo maar door. Ik liep er heen en trok de lades van zijn bureau een voor een open, daar zaten de standaarddingen in die je in een bureaula verwacht aan te treffen: een agenda, een briefopener, postzegels, papier, een boek, paperclips en natuurlijk meer schilder en tekenspullen.

Ik kwam bij de laatste la en probeerde hem te openen, maar hij zat potdicht. Ik keek beter en zag een klein cijferslot waar mee de la dicht zat. Aan het slot hing een kaartje en ik draaide het om. ‘Jongens kom eens kijken,’ riep ik naar Enna en Charlie. Ze kwamen naar me toe en bekeken het kaartje:

  1. Oosterpark, pierenbadje, aantal stapstenen
  2. Centraal station, aantal perrons,2025, gedeeld door zes
  3. Geert Grote college Amsterdam, aantal traptreden min drie gedeeld door vier min vijf

Succes!

‘Waar slaat dat nou weer op?’ zei Enna. Ik bekeek het slot nog eens aandachtig, er zaten drie cijfers op. ‘Ik denk,’ zei ik ‘dat het de cijfers van de code van het cijferslot zijn, weet je nog dat opa vroeger altijd speurtochten en raadsels voor ons maakte, ik denk dat dit er ook een is.’ Enna lachte ‘ja dat is echt iets voor hem, om zoiets voor een ander te bedenken.’ ‘Nou waar wachten we nog op, we gaan het oplossen,’ zei Charlie.

We liepen door het Oosterpark op weg naar het pierenbadje, daar kwamen we altijd met opa toen we klein waren. Het was eind mei en al best wel warm, dus het was er druk met mensen die picknickten en spelende kinderen. We kwamen aan bij het pierenbadje. Charlie had zijn zwembroek aan en sprong meteen in het water dat maar tot zijn knieën kwam. Hij klom op de eerste stapsteen en sprong naar de volgende. Toen rende hij terug en riep ‘het zijn er zeven,’ naar ons. Ik schreef het op en we gingen in het gras zitten om even een broodje te eten. We gingen met de metro naar onze volgende bestemming, het centraal station. We kwamen binnen bij de pleinkant en liepen door tot in de gang met trappen naar de verschillende perrons. Ik wist dat het er in de loop van de tijd meer waren geworden, omdat er minder auto’s de stad in mochten en er dus mee OV gebruikt werd, maar niet hoe veel. We kwamen hier vaak en ik herinnerde me die keer dat we naar Frankrijk zouden gaan, maar we steeds op het verkeerde perron stonden en we dus zo ongeveer het hele station waren over gerend.

‘Laten we aan iemand vragen hoeveel het er waren in 2025,’ stelde Charlie voor. Ik en Enna knikten en we keken of we iemand zagen die hier werkte. In de hoek stond een man met het NS-teken op zijn jas en we liepen naar hem toe. ‘Meneer mogen we u wat vragen?’ vroeg ik. ‘Tuurlijk zeg het maar,’ antwoorde hij. ‘Werkt u hier al lang?’ de man knikte, ‘al dertig jaar.’ ‘Weet u dan misschien hoeveel perrons er in 2025 waren?’ de man leek verbaast over die vraag, maar zei toen ‘nou er zijn er nu twintig en ik weet dat er vijf zijn bijgekomen, dus dan waren het er vijftien met elk een A en een B, dus dat komt op dertig.’ Ik bedankte hem en toen liepen we weer naar buiten. Dertig gedeeld door zes kwam op vijf, ik schreef het op. Het was al rond vieren, maar ik besloot dat we nog wel tijd hadden voor de laatste stop.

Ik wist dat mijn moeder en mijn opa allebei op het GGCA hadden gezeten en ik had veel grappige verhalen over hun middelbareschooltijd daar gehoord. Het gebouw hat een leuke vorm en ik wist dat bijna geen enkel klaslokaal helemaal vierkant of rechthoekig was, alles had een andere vorm of een schuin plafond. ‘Traptreden tellen,’ zei Enna. ‘Ik neem aan dat hij alleen de traptreden buiten bedoeld.’ ik knikte dat dacht ik ook. We liepen over de trap naar boven. ‘Drieëntwintig,’ zei Charlie. ‘Min drie gedeeld door vier min vijf,’ ging ik verder. ‘Komt op nul,’ maakte Enna de zin af. 750.

Terug bij het huis gingen we meteen naar het bureau. ‘Wat zou erin zitten?’ Vroeg ik. ‘Ik weet het niet,’ antwoorde Enna, ‘Maar daar gaan we nu achter komen.’ Ik draaide aan het slot naar de juiste getallen en we hoorden een klik. Ik trok de la open en keek erin, er lag een stapel in leer gebonden plakboeken in. Ik pakte er een en keek erin. Er stonden foto’s en tekeningen in, ik zag mezelf en mijn moeder, oma en Enna en Charlie, ik zag mijn vader en plekken in Amsterdam waar we waren geweest met opa. Sommige pagina’s waren alleen beplakt met foto’s op anderen was een tekening gemaakt met daar boven de voorbeeldfoto.

Tijdens het avondeten bladerden we door de boeken, er gleed een traan over mijn wang en ik glimlachte. Opa was er niet meer en we zouden hem allemaal verschrikkelijk missen, maar we herinnerden ons hem, we hadden zijn plakboeken vol met nog meer herinneringen en beter nog we hadden de hele stad vol met herinneringen.

Auteur: Stine
School: Geert Groote College Amsterdam

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.