1000 Amsterdamse kinderen maakten het boek 'Als ik de baas was van Amsterdam'. Met zelfportretten en verhalen. Over hun stad, hun wijk, hun plein, hun leven. Soms grappig, fantasierijk of ontroerend, maar vooral goudeerlijk. Een reis door verschillende plekken in Amsterdam, door de ogen van onze opgroeiende jeugd. Een cadeau aan de stad ter ere van het 750-jarig bestaan van Amsterdam.
Ik hou van de zomer want je kan zwemmen. Ik vind de herfst niet leuk. Ik vind Amsterdam leuk want je kan fietsen en wandelen en voetballen. – Halil Aydin
Een pangi is een soort van jurk. Die doe je aan bij Keti Koti omdat de slavernij voorbij is. Ik vind Keti Koti heel leuk. Mijn oma is op 1 juli jarig. Ik ben er ieder jaar voor haar omdat ze niet graag over de slavernij praat en ik veel van haar houd. Ze is het belangrijkste dat me is overkomen. – Gishyleah Engelhardt
Mijn vriendin en ik gingen naar de Dam. Daar gingen we naar een comics winkel, we bleven er heel lang kijken. Daarna kregen we bubble tea. Het was echt lekker. We gingen rondlopen, er was veel drukte. In de Primark kochten we matching kleding. Daarna gingen we naar Jamin en kregen we snoep. Ik was helemaal uitgeput toen ik thuiskwam. – Ayse Leyla Avsar
Ik en mijn vrienden waren bij een oude man gaan belletje lellen. De oude man rende achter ons aan. Ik zei: ‘Meneer, hij was het.’ En ik wees op mijn vriend. Ik rende weg over de autoweg en het broertje van mijn vriend begon te huilen. Nu mag mijn vriend niet meer bij mij logeren want zijn moeder is boos op mij. – Mohammed Hakimi
Mijn zusje van drie was aan het spelen bij De Beren en rende naar de overkant. Het is daar een voetpad dus je mag daar niet rijden. Maar er was toch een man op een scooter. Ik zag ineens heel veel mensen en hoorde mijn zusje huilen. Ze moest een nachtje naar het ziekenhuis. Ze had een hele grote bult en een hersenschudding en ik moest huilen. De man met de scooter zei sorry en reed door. – Sienna Pocornie
Er is altijd wel een gevecht bij ons op het plein, bij Het Breed. Ik had een keer danstraining en ineens was er politie. Er was een dief met een pistool in zijn hand. ‘Iedereen staan blijven,’ zei de politie. Ik was al binnen maar mijn vriendin was nog buiten. De dief had een zwarte muts en een grijze jas en Louis Vuitton bag op zijn rug. Hij schoot steeds in de lucht. De politie pakte hem op. Mijn moeder kwam naar buiten, ze woont daar tegenover. Ik ging rennen en rennen. Die nacht heb ik geen oog dichtgedaan, uiteindelijk ben ik bij mijn moeder in bed gekropen. Het is nu wel beter maar als ik slaap hoor ik alsnog de ambulance of de politie. Ik wou dat ik weer in Diemen woonde. – Gishyleah Engelhardt
Iedereen was boos en deed gemeen, er waren te veel rode stoplichten. Ik wil heel graag naar Barcelona, ik wil de cultuur leren kennen en het voetbal en coach Koeman. In Barcelona zijn de mensen veel vrolijker, meer als een dorp. – Chiamaka Ekeh
Er is bij mij in de buurt een jongen van 12 die altijd op straat loopt en ruzie zoekt. Op een dag had hij twee dikke buizen en wilde mij en mijn vriend slaan. We begonnen te rennen en hij volgde ons, we waren echt bang en buiten adem. Thuis haalden we mijn zakmes. Buiten stond de jongen ons op te wachten en zei: ‘Steek me dan.’ Ik zei: ‘Ik verdedig mezelf omdat jij steeds wil slaan.’ Ik kan niet eens met een zakmes omgaan, ik had het dicht vast. Toen kwamen de oma van mijn vriend en zijn vader erbij. Die vader ging naar het huis van de jongen en zei dat hij de politie zou bellen als het nog een keer zou gebeuren. Het gaat natuurlijk nog een keer gebeuren. – Mair Bakhit
Mijn eerste vriendin was Sammie, we gingen altijd fietsen samen en picknicken in de speeltuin bij ons huis. Vooral turnen: radslagen doen en handstanden. We moesten heel hard lachen om onze eigen moppen. Haar vader was kok. Ze blijft voor altijd mijn vriendin. – Guusje Blancke
Mijn moeder helpt oude mensen in het ziekenhuis. En ik ga met mijn vriend naar het Noorderpark, naar het winkelcentrum en soms naar de bioscoop of naar de kermis. Maar het leukste aan Amsterdam vind ik de scholen. In Saudi Arabië mochten Syriërs niet leren. We konden er niet naar school. – Mohamad Sadiddin
Mijn moeder is fotograaf en ik help haar met fotoshoots. Achtergronden maken en kleding maken. We doen dat gewoon bij ons thuis. Soms rennen mijn drie broertjes door de achtergrond heen. De foto’s zijn meestal vrouwen en dan doen ze feestjurken aan. Mijn moeder doet ook make up en zet kroontjes op. Ik leer nu om nagels te doen. Heel soms mag ik de foto doen. De foto’s zijn vaak voor een verjaardag of voor familie of om in je huis op te hangen. Met kerstmis hadden we een speciale boom staan die de mensen mochten gebruiken. – Ishatu Sillah
Er zijn twee buurvrouwen van me overleden, allebei in hun slaap. Ze waren nog niet zo oud. De eerste buurvrouw is precies een week voor ze overleed bekeerd tot de Islam. De ander is Surinaams en toen ze doodging kwam de hele familie en gingen ze in de tuin keihard zingen. Die buurvrouw boven me, die bekeerd was, noemde me altijd prinsesje en gaf me vaak cadeautjes. Ik ben daar het enige kind in de buurt. Maar er gaan in onze flat wel veel mensen dood. – Nouhaila Bensalem
Ik heb een hond gered bij het strand van IJburg. Hij kreeg geen eten en stond vastgebonden, ook met zijn voeten. Hij had ook vlooien. Zijn baasje was een rare man. Dus we hadden hem naar het dierenasiel gebracht. Ze kwamen hem halen. Het was een pitbull. – Sara El adel
Mijn zusje en broertje hingen aan het balkon op tweehoog. Dat vonden ze leuk. We trokken ze heel snel weer naar binnen. – Samar El adel
Ik heb een zwembad in mijn tuin en ook een trampoline. Het huis is best groot, een soort villa. Mijn vader, moeder en ik wonen er. In de weekends komen mijn tantes, ooms en neven. Mijn vader werkt bij amc IJburg als dokter en mijn moeder heeft een winkel met producten en haarvlechten. Ze heeft deze roze vlechten in mijn haar gemaakt, samen met mijn grote zus. Die is 27 en die hebben we een soort van geadopteerd. – Channa Schilthuis
Ik was op weg naar voetbal op de fiets met mijn vriendin, we zitten bij afc IJburg. Bij Kadour haal ik altijd een broodje. Nu was daar een meisje van zes aan het huilen. Iedereen liep gewoon door, dat vond ik zielig. We stapten af en ze vertelde dat ze haar vader kwijt was. Die was ineens weggelopen. We gingen met haar rondlopen en ons opsplitsen. We vonden haar vader bij de groenteboer, die had haar nog niet gemist. – Lina Haddad
Het boek 'Als ik de baas was van Amsterdam' is tot stand gekomen tijdens de SKC Zomerscholen 2024 en 2023 in samenwerking met Noordje, het Van Gogh Museum en het Stadsarchief Amsterdam. Redactie door Anna van Praag.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.