Bijna 50 jaar geleden, op 25 november 1975, werd Suriname onafhankelijk. De voormalige gouverneur Ferrier werd beëdigd als president. Suriname was sinds 1667 een kolonie van Nederland. En vanaf 1954 een ‘land binnen het koninkrijksverband’.
De aanloop naar de onafhankelijkheid was in Suriname ingewikkeld. De bevolking vormde geen echte eenheid. De creolen, marrons, Hindoestanen en Javanen leefden wel in 1 land, maar naast elkaar. De sociaaldemocraat Arron wilde graag onafhankelijkheid maar de Hindoestaanse politicus Lachmon vond het te vroeg. Arron oefende druk uit en uiteindelijk ging Lachmon akkoord. Eind 1975 werd als uiterste datum bepaald.
In Nederland was het kabinet van sociaaldemocraat Den Uyl aan de macht van 1973 tot 1977. De regering vond dat koloniën niet meer moreel te verdedigen waren en werkte graag mee aan de onafhankelijkheid. De bloedige onafhankelijkheidsoorlog met Indonesië van 1945 tot 1949 was nog kort geleden.
De kolonie Suriname was eigendom van de Sociëteit Suriname. Als 1 van de 3 eigenaren van deze Sociëteit had Amsterdam veel belang bij een winstgevende kolonie. Suriname leverde vooral suiker en later ook koffie. Die werd door Afrikaanse tot slaaf gemaakte personen geproduceerd op de plantages.
Op suiker konden flinke winsten worden gemaakt. De ruwe suiker uit Suriname werd in Amsterdam verder geraffineerd en geschikt gemaakt voor consumptie en export. Er waren rond 1750 niet minder dan 90 suikerbakkerijen in de stad. Die verwerkten ook suiker uit de Britse en Franse koloniën.
Ook aan de slavenhandel heeft Amsterdam veel geld verdiend.
Op 21 november 1975 werd in Paramaribo op het Oranjeplein het standbeeld van koningin Wilhelmina verwijderd. Het Oranjeplein werd omgedoopt tot het onafhankelijkheidsplein. Op 24 november werd voor het laatst de Nederlandse vlag gestreken. Om middernacht begon een groot feest. In gezelschap van Prinses Beatrix en Prins Claus vierde men de eerste dag van de onafhankelijke Republiek Suriname. Op 25 november werd gouverneur Ferrier beëdigd als president, terwijl in Den Haag koningin Juliana het soevereiniteitsverdrag tekende in het bijzijn van vice-premier Dries van Agt.
Nadat Suriname onafhankelijk was geworden, kwamen veel Surinamers naar Nederland om de Nederlandse nationaliteit te behouden. Zij hadden blijkbaar weinig vertrouwen in de onafhankelijkheid.
Nederland zegde 3 miljard gulden aan ontwikkelingsgeld toe. Maar het bestuur in Suriname functioneerde moeizaam. In 1980 greep legerleider Desi Bouterse de macht. Hij was tot 1988 dictator van het dunbevolkte land.
Inmiddels is de democratie hersteld. Chandrikapersad Santokhi is president. Over 2 jaar is Suriname een halve eeuw onafhankelijk. De banden met Nederland blijven belangrijk, ook door de grote Surinaamse gemeenschap hier.
Met de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 wilde de Nederlandse regering een einde maken aan het staatsburgerschap van Surinamers, om extra migratie te voorkomen. De nieuwe Surinaamse regering ging hier niet mee akkoord. Uiteindelijk werd een overgangsregeling van 5 jaar overeengekomen.
Van 1975 tot 1980 bleef vrij verkeer van personen tussen Nederland en Suriname bestaan. Deze overgangsregeling leidde tot een grote stroom migranten. In totaal emigreerden tussen 1970 en 1980 zo’n 300.000 Surinamers naar Nederland. Dat was ruim een derde van de Surinaamse bevolking. Een relatief groot aantal vooral Creolen kwam in de jaren 70 terecht in de Bijlmermeer, een vanaf 1966 gebouwde ‘modelwijk’.
Op dit moment wonen er ook veel Creolen in Almere. De Hindoestanen werden meer verspreid over het land gehuisvest. Later trokken ze vaak naar de grote steden, vooral naar Den Haag, waar zich een grote Hindoestaanse gemeenschap heeft gevormd.
De Surinaamse gemeenschap drukt een belangrijk stempel op het culturele leven van Amsterdam. Denk aan de vele eethuizen en het Kwakoe Festival in de Bijlmer. Belangrijk zijn het Monument Slavernijverleden in het Oosterpark, het beeld voor Anton de Kom in Zuidoost en het herdenkingsmonument voor de SLM ramp in 1989.
Wekelijks komen er nieuwe historische achtergrondverhalen bij op de nieuwspagina van de gemeente Amsterdam. Een deel van deze verhalen verschijnt ook in de gemeentekrant Amsterdam. De oplage is 523.000 exemplaren en komt zes keer per jaar uit in heel Amsterdam.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.