Tijdens de tweede feministische golf, die in de jaren zestig was begonnen, lieten Nederlandse vrouwen flink van zich horen. In 1967 was de aanzet gegeven met het artikel Het onbehagen bij de vrouw van politica en feministe Joke Smit, die het jaar daarop met feministe en later Eerste Kamerlid Hedy d’Ancona de organisatie Man Vrouw Maatschappij (MVM) oprichtte. Actiegroep Dolle Mina eiste sinds 1970 eveneens een plek op in het maatschappelijke debat rondom vrouwenrechten.
Dit alles resulteerde erin dat er begin jaren zeventig een florerende feministische beweging actief was, maar bij de lesbische feministen heerste ongenoegen. Dolle Mina tolereerde lesbiennes binnen de beweging, maar hield zich vrijwel exclusief bezig met heteroseksuele kwesties. De groep zette zich zelfs uitdrukkelijk af tegen het idee dat Dolle Mina een plek was voor lesbiennes of ‘manwijven’. Het COC stond destijds bekend als mannenbolwerk, en bood dus ook geen uitkomst. Er was behoefte aan een nieuwe plek waar vrouwelijke homoseksualiteit en specifiek op lesbiennes gerichte onderdrukking centraal zouden staan.
Feministen Noor van Crevel en Stéphanie de Voogd zagen tijdens hun verblijf in de VS hoe Amerikaanse lesbische groepen als Daughters of Bilitis autonoom opereerden, los van homoseksuele mannen.
Het was een eyeopener voor het tweetal en met deze kennis plaatsten ze in 1971 een oproep in de advertentierubriek van het linkse opinieblad Vrij Nederland: ‘2 vriendinnen, het COC en ander kontakt- en opvangmogelijkheden beu (kontakt maak je er niet, opvang is niet ons probleem en anyway they do a male thing) zoeken vrouwen van 18-95 jr., al dan niet met ideeën, om te komen tot een hip en pienter sfeertje.’
De contactadvertentie leverde tal van reacties op en met acht briefschrijfsters werd vervolgens vrouwenpraatgroep Purperen Mien opgericht waarin lesbisch-zijn centraal stond. De naam verwees naar de term ‘lila dreiging’ (‘lavender menace’), een begrip dat in 1969 door de Amerikaanse feministe Betty Friedan werd geïntroduceerd om lesbische vrouwen mee aan te duiden.
Pogingen van Purperen Mien om bewustwording te creëren rondom de uitsluiting van lesbiennes bij organisaties als Dolle Mina en het COC liepen uit op een teleurstelling. Een meer radicale aanpak leek nodig.
Om meer te kunnen bereiken, vormden Maaike Meijer, Noor van Crevel, Stéphanie de Voogd en Nel Hermans de nieuwe actiegroep Paarse September. De naam werd als volgt verklaard: ‘We zijn nu Paarse September, omdat we in September begrepen dat de politieke bewustwording van het feminisme nog moet beginnen.’
De leden brachten hun meningen naar buiten in het blad Paarse September. Alternatieve Vrouwenkrant. Ze zetten zich af tegen een feminisme dat zich vastklampte aan heteroseksualiteit. Volgens hen werd homoseksualiteit in vrouwen weliswaar meer getolereerd, maar alleen wanneer dit zich uitte binnen de maatstaven van een heteroseksuele en patriarchale maatschappij.
Er bestonden verschillende misverstanden rond deze nieuwe groep. Zo ontstond het beeld dat Paarse September stelde dat je alleen als lesbienne een echte feminist kon zijn. En de leuze ‘Lesbisch zijn is een politieke keuze’ wekte bij sommigen de indruk dat de groep seksuele geaardheid als een keuze zag. Eigenlijk zetten de leden van groep zich juist af tegen schijnbiseksualiteit onder heteroseksuele vrouwen, en geloofden ze dat het een keuze was om vrouwelijke homoseksualiteit politiek te steunen en als lesbienne vrij te willen leven.
In april 1974 publiceerde Paarse September het zesde en laatste nummer van haar krant, waarmee tegelijk de groep werd opgeheven. De leden wilden ruimte maken voor nieuwe radicaal-lesbische vrouwengroepen. Maaike Meijer: ‘Wij dachten op een gegeven moment: wij hebben ons punt nu wel gemaakt.’
De nalatenschap van Paarse September was niet gering. Waar eind jaren zestig het woord ‘lesbisch’ nog werd vermeden binnen het feminisme, waren uiteindelijk de lesbiennes de drijvende kracht achter de feministische beweging – een rol die ze ook zouden vervullen in de homobeweging. Zo lag de organisatie van de eerste Nederlandse homoprotestmars in de zomer van 1977 in Amsterdam in handen van de lesbische feministen van Lesbian Nation, waar ook Maaike Meijer deel van uitmaakte.
Een interview met Paarse September frontpersoon Maaike Meijer beluister je in de podcast ‘Roze Reuzen’, Roze Reuzen is een productie van IHLIA LGBTI Heritage, Publiekshistorisch bureau Van Gisteren en tijdschrift Winq en zet de spotlights op pioniers van de lhbtiq+-beweging in Nederland.
IHLIA LGBTI Heritage is het grootste lhbtiq+-erfgoedarchief van Europa en speelt een cruciale rol in het behouden, ontsluiten en toegankelijk maken van de geschiedenis en cultuur van de lhbtiq+-gemeenschap. IHLIA is gevestigd in OBA Oosterdok met een eigen expositieplein op de 3e verdieping dat dagelijks gratis te bezoeken is.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.