Sla navigate over

Tussen klooster en familie: ruzie om een erfenis

22 mei 2025
Geschreven
Centrum
Hele stad
Verleden
De geboorte van de stad

Toen de Amsterdamse non Lobbrich Jan Adaemsznsdochter in 1453 stierf ontstond er een conflict tussen het klooster en haar familie over de erfenis van haar goederen. Deze goederen, waaronder verschillende percelen land in Friesland en een erfrente, had Lobbrich ingebracht toen zij intrad in het Nieuwe Nonnenklooster. Sommige nabestaanden claimden echter dat de goederen hen toekwamen na haar dood.

Cartularium van het Nieuwe Nonnenklooster, archief van het Nieuwe Nonnenklooster. Stadsarchief Amsterdam

Charters

In de archieven van het Nieuwe Nonnenklooster vinden we enkele sporen terug van dit conflict: een charter uit 1453 en twee uit 1454. In de laatsten doen de Amsterdamse familieleden van Lobbrich afstand van haar erfenis. De twee Oostzaanse neven van Lobbrich tekenden echter protest aan. Door schout en schepenen uit Oostzaan lieten zij een oorkonde opstellen waarin zij aanspraak maakten op de erfenis van hun tante: ‘zoo zullen de erfgenamen dit hebben’.

Familie

Lobbrich’s familie had gedurende de Hoekse en Kabeljauwse twisten enkele machtsposities weten te verwerven. Haar broer Jacob Jan Adaemsz was tijdens de Hoekse regeringsperiode twee keer schepen en een keer burgemeester geweest. Hieraan was echter een einde gekomen in 1419 toen de Kabeljauwen weer de macht grepen. Lobbrich’s familieleden verloren de machtsposities en de daarmee gepaard gaande status en rijkdom.

Het klooster

Lobbrich’s eigen leven bleef stabiel. Het Nieuwe Nonnenklooster, waar zij haar leven lang verbleef, was gesticht in 1403 en wist snel veel inkomsten te verwerven. Het bevond zich aan de toenmalige rand van de stad, naast het Oude Nonnenklooster, met de ingang aan de huidige Oude Turfmarkt. Net als in het Oude Nonnenklooster waren veel van de nonnen hier van goede komaf en brachten zij bij hun intrede behoorlijk wat goederen en renten in.

Privébezit

Ook Lobbrich bracht bij haar intrede goederen mee. In de middeleeuwen was het lange tijd de regel dat bij de kloosterintrede het bezit van de non aan het klooster toekwam. Privébezit was strikt verboden omdat de nonnen in gemeenschap met elkaar leefden en zo hun leven in het teken van God stelden. Bij de kloosterintrede legde de non dan ook een eed af dat zij afstand deed van haar bezit en de goederen ook na haar dood aan het klooster zouden toebehoren.

Verervingsrecht

In de vijftiende eeuw werd het echter gebruikelijker dat goederen van de non slechts gedurende haar leven aan het klooster zouden toebehoren en na haar dood terugkomen bij haar familie. Dit was het verervingsrecht. Het was dus niet zo gek dat de Oostzaanse neven van Lobbrich recht dachten te hebben op haar bezit. De erfenis zou hen goed uitkomen. Doordat hun vader Jacob Jan Adaemsz dusdanig verarmd was konden zij de percelen en renten waarschijnlijk goed gebruiken.

Of de Oostzaanse neven van Lobbrich uiteindelijk hun gelijk kregen is helaas niet bekend. De bronnen in het archief geven ons echter een goed beeld van de manier waarop dit soort conflicten eraan toe gingen en hoe de verhoudingen tussen de nonnen, kloosters en families konden veranderen. Ook laat het goed zien dat de familiebanden van een non in het klooster niet zomaar verbroken werden bij haar intrede. Hoewel de zusters gescheiden van de buitenwereld leefden, bleven er altijd bepaalde relaties behouden.

De geboorte van de stad

Hoe werd Amsterdam de stad die we vandaag kennen? De tentoonstelling De geboorte van de stad. Op zoek naar middeleeuws Amsterdam verkent de fascinerende vroegste geschiedenis van de stad. Ontdek hoe in een paar eeuwen tijd de kleine nederzetting aan de Amstel en het IJ uitgroeide tot een bekend bedevaartsoord en een invloedrijke havenstad, en sta oog in oog met de oudste bekende Amsterdammer. Te zien van 7 maart t/m 6 juli 2025.

meer weten?

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.