Als iemand de waarde van een elevator pitch kan uitleggen, is Kim van der Sluis (41) het. Zij kreeg, na een toevallige ontmoeting in een lift in Tokyo, een baan aangeboden, die uiteindelijk leidde tot haar vertrek naar New York, waar ze inmiddels haar tiende jaar in gaat.
‘Ik woonde vanwege de liefde in Japan, maar studeerde rechten in Amsterdam. Vlak voor ik terug zou gaan naar Nederland om mijn scriptie te verdedigen, stond ik in de lift met een Duitse advocaat. We raakten aan de praat en hij gaf me zijn kaartje. Ik ken jou, zei ik. Ik heb al je artikelen gelezen, mijn scriptie is zo ongeveer gebaseerd op jouw werk! Hij antwoordde dat hij nog twee jaar in Japan zou zijn, en of ik hem wilde helpen bij de organisatie van een congres. Na de verdediging van mijn scriptie heb ik contact met hem opgenomen, en zo is mijn carrière begonnen.’
Ze vertelt dit vanuit een speciale Zoom-ruimte in de permanente vertegenwoordiging van Nederland bij de Verenigde Naties, zeg maar de ambassade van Nederland voor de VN, waar ze werkt als cyber- en AI-specialist. Achter haar staan zes vlaggen: die van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint-Maarten, de Verenigde Naties en de Europese Unie. Nu is ze diplomaat, maar dit had allemaal heel anders kunnen lopen.
Van der Sluis werd geboren in Amsterdam, maar groeide op in De Kwakel. Als tiener werkte ze in de, inmiddels gesloten, kledingzaak Solo Mode, op de Nieuwendijk, hartje centrum. Er kwam een hip en jong publiek, clubs kwamen er graag langs om flyers neer te leggen voor hun events. Op haar zeventiende kon ze bij een collega intrekken in Amsterdam. Sindsdien voltrok haar leven zich lang volgens een vast stramien: overdag werken en studeren, ’s avonds uitgaan. “Donderdag Sinners, vrijdag The Challenge in Hoofddorp, zaterdag Club Ministry, zondag Marcanti, maandag wisselde een beetje, dinsdag had je de Winston.’ En tot slot, zonder een spoortje ironie: ‘Woensdag was vrij.’
Niet dat ze elke week alle clubs langsging, haast ze zich te zeggen. Ze moest ook haar vwo nog afmaken. Toen Van der Sluis twintig was, vroeg de eigenaresse of zij Solo niet wilde overnemen. ‘Ik had toen een vriend, en zijn grootmoeder uit Suriname was net over. Die zei tegen mij: een diploma ontneemt niemand je. Als je dat eenmaal hebt, kun je altijd nog beslissen of je een zaak wilt overnemen.’
Dus besloot ze rechten te gaan studeren. Ze ging wonen in de Noorderstraat, dat was echt een buitenkansje. De Canadese chief operating officer van Cirque du Soleil had het ooit gekocht, en helemaal verbouwd, maar ging terug naar Quebec. Hij kreeg zijn huis maar niet verkocht. Het was groot, op een A-locatie, met een bubbelbad, een sauna en een balustrade in de woonkamer – maar wel maar twee slaapkamers. Ongeschikt voor een gezin, en in 2008, midden in de financiële crisis, stonden ook andere mensen niet in de rij. Van der Sluis mocht er met een vriendin in wonen tot het zou worden verkocht – voor driehonderd euro per persoon. “Meer budget hadden we niet, en de eigenaar was ermee akkoord gegaan. Als we maar weggingen wanneer er kijkers kwamen en het huis netjes hielden. We hebben zo veel geluk gehad.”
Maar nog voor het einde van haar bacheloropleiding verliet ze de stad. Op vakantie in New York werd ze verliefd op een Fransman, die haar niet veel later volgde naar Nederland. Tot hij een baan aangeboden kreeg in Hongkong, en Van der Sluis met hem mee ging. Hongkong werd Tokyo, ondertussen trouwden ze in Frankrijk, Tokyo werd New York. Daar liep de relatie na acht jaar vrij snel, en pijnlijk op de klippen.
In Japan, na de organisatie van dat congres, kreeg ze een stageplaats aangeboden bij het kantoor waar de Duitse advocaat werkte. Heel veel mazzel, natuurlijk, dus Van der Sluis realiseerde zich één ding: als ze echt in het buitenland wilde blijven werken met haar rechtenstudie, zou ze zich moeten bekwamen in iets anders dan Nederlands recht, en dan leek Amerikaans het handigst. Er was een Amerikaanse universiteit in Tokyo, waar ze haar master haalde – waardoor ze na de verhuizing naar New York ook daar aan de bak kon. Alleen gooide de scheiding roet in het eten. Van der Sluis had een visum dat gekoppeld was aan haar ex, dus na de scheiding kwam dat te vervallen. Het kantoor vroeg een eigen werkvergunning voor haar aan, maar dat was een procedure van maanden. Om de tijd te overbruggen solliciteerde ze op een tijdelijke functie bij de permanente vertegenwoordiging van Nederland bij de VN. ‘Wat ik niet wist, is dat die visumaanvraag uiteindelijk een soort loterij is. Er zijn veel meer aanvragen dan beschikbare visa – en ik kreeg hem dus niet.’
Gelukkig kon ze blijven bij de VN – er kwam een vaste positie vrij, op cybersecurity, waar Van der Sluis haar scriptie over had geschreven. Van jurist werd ze dus diplomaat, en onderdeel van Buitenlandse Zaken. Een spannende baan, maar nu wel met de zekerheid dat ze over drie jaar New York moet verlaten. Dan wacht een andere diplomatieke post, of misschien wel gewoon Nederland. Dan kan ze terug naar Amsterdam. Ze mist de snacks van hier – ‘Een simpele friet met kroket makes my day!’ – en het wandelen over de grachten, het gemak van een overzichtelijke stad. De intimiteit van de terrasjes, van een rondje hardlopen in het Vondelpark. En de diversiteit. ‘Hier in New York wonen wel veel verschillende nationaliteiten, maar ieder in hun eigen bubbel. In Amsterdam is het veel gemengder. Je merkt het ook aan onze muziek. Ik luister nog elke dag FunX.’
Vera Spaans voor Bureau Wibaut
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.