Jongeren van scholen in het voortgezet onderwijs in Amsterdam deden mee aan een verhalenwedstrijd in het kader van de viering van Amsterdam 750, met als startpunt: “Mijn Amsterdam in de toekomst”. Dit is het verhaal van Athina.
Het laatste mens is net uit de straat. De bewaker-robots sluiten de poorten af en gaan naar hun cabines om op te laden. Ik geef een seintje aan Becca en haar kinderen dat de kust veilig is. Ruis loos sluipen we uit onze holen om op zoek te gaan naar eten. Sinds er vier weken geleden een nieuwe burgemeester is gekomen in Amsterdam, zijn alle regels aangepast. De Kalverstraat is compleet vernield, dus winkelen kan je niet meer zien zitten.
Een paar jaar geleden was alles nog normaal. Straten waren druk, er liepen veel toeristen rond en er reden nog veel auto’s. Door de klimaatverandering is alles anders. Amsterdam lijkt net een bord met eten dat in de magnetron opgewarmd wordt. Des te langer we in de magnetron blijven, des te heter het wordt. Veel straten, inclusief de Kalverstraat, zijn afgesloten. Toeristen mogen niet meer naar Amsterdam komen. Alleen de rijkste mensen komen de Kalverstraat in.
Wij, de dieren, mogen alleen ‘s nachts uit onze schuilplaatsen komen. Ik en Becca zijn eekhoorns en we wonen in de Kalverstraat. Je zou vast niet denken dat hier dieren wonen, maar toch zitten wij hier. We verlangen naar vrijheid in deze stad. Helaas is onze vrijheid nog lang niet in zicht. De nieuwe burgemeester, Hendrik van IJken, geeft niet om het klimaat. Hij is een lange, forse en zelfverzekerde man die het liefst de hele wereld voor zichzelf houdt. Sinds hij hier de baas is hebben wij een moeilijk leven, want hij haat dieren. Overal waar hij natuur ziet staat er een paar dagen later weer een saai gebouw.
Zolang het nog geen ochtend is kan ik naar voedsel zoeken, zonder zorgen te maken over die vreselijke man. Ik vis alle etensresten van de straat en uit de prullenbakken en sluip terug naar mijn hol. De volgende ochtend word ik wakker gemaakt door een oorverdovend geluid. Mijn vacht springt omhoog en mijn hele lichaam beeft.
Angstig kijk ik naar buiten en dan zie ik hem, Hendrik van IJken. Met grote, enge bulldozers komt hij onze kant op. Dan weet ik het zeker: dit is het einde. Als niemand ons redt, liggen wij zo meteen onder die enge machines. De machines naderen onze holen en ik hoop dat iemand die ons opmerkt spijt krijgt voor wat ze ons aan gaan doen. De grote bulldozer plet eerst het hol van Becca en mijn gedachten flitsten meteen naar de kinderen, die met grote angst in hun ogen overgereden werden. Nu komen ze mijn kant op. Ik sluit mijn ogen en neem mijn laatste adem.
Ik ben bang om te sterven.
Auteur: Athina School: Cygnus gymnasium
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.