“Je komt altijd wel een bekend gezicht tegen”. Van een zandvlakte naar vrij en groen leven: IJburgers van het eerste uur Odette en Mehmet hoeven er niet meer weg
Je zou Odette en Mehmet Gözüm-van Ginkel (57 en 58) gerust IJburg-pioniers kunnen noemen. Ruim 21 jaar geleden verruilden zij samen met hun twee kinderen de Spaarndammerbuurt voor een benedenwoning op nummer 750 in de toen nog kale zandvlakte die IJburg was. “Er was echt helemaal niets”, herinnert Odette zich. “De wegen bestonden uit zand en platen, en de crèche van de kinderen — inmiddels 22 en 25 — zat in een keet. Maar we vonden het meteen leuk hier.”
Via een loting bemachtigde het stel destijds dit appartement, waarbij ze zelf de indeling konden kiezen. Het werd een appartement van honderd vierkante meter van twee verdiepingen. En, belangrijk voor het gezin, een tuin. Odette en Mehmet kozen voor een groot terras, daarachter een tuintje, vlonder en dan een steiger aan het water. Waar het huis aan de voorkant inmiddels aan een drukke straat ligt, en je zo op de tram naar het centrum stapt, waan je je achter in een landelijke idylle. “We wonen hier echt heel vrij.”
“Wat ook fijn is”, vult Odette aan, “is dat vrijwel iedereen op ons stukje straat hier vanaf het begin woont. Zo hebben we ook een clubje buren met wie we contact hebben. En op straat of in de winkel kom je altijd wel een bekend gezicht tegen.”
Binnen in de woonkamer met open keuken is het eveneens een gezellige boel. Hond Poppy, die sinds twee jaar onderdeel van het gezin uitmaakt, ligt aan Mehmets voeten. Een krant en boeken liggen opengeslagen op tafel en aan de muren hangt opvallend veel kunst. Een groot, markant werk van vissers valt meteen op.
Helemaal toeval is dat niet. Odette is mede-eigenaar van veilinghuis ADAMS, dat in het centrum aan de Lange Leidsedwarsstraat zit. “Ook in dat stukje Amsterdam voelt het, net als hier, als een dorp”, zegt ze. “Maar dan midden in de stad.” Ze spreekt met veel plezier over wat zij noemt “het kunsthoekje van de stad” met de galeries en het Rijksmuseum om de hoek. “Door de drukte is een groot deel van het centrum minder leuk geworden, maar in de straat waar ik werk is het nog altijd rustig en aangenaam.”
Ook Mehmet houdt van het centrum en dan vooral de grachten. “Levendig”, vindt hij het er en “allesbehalve saai”. Hij groeide op in Istanbul en bracht zijn studiejaren door in Florence – twee wereldsteden: “Maar een plek als de Brouwersgracht is toch bijzonder. Dat blijf ik gewoon mooi vinden.”
Siena was de plek waar de twee elkaar leerden kennen tijdens een Italiaanse cursus. En na een studie in Florence besloot Mehmet om Odette naar Amsterdam te volgen en samen eindeloos veel herinneringen te verzamelen. “Weet je nog het Suikerplein, waar jij altijd met onze oudste speelde?”, herinnert Odette zich. Mehmet lacht. “Dan leende ik zo een loopkarretje van het buurthuis volgens mij.” “Of de verjaardagspartijtjes in Het Westerpark. Dat zijn echt warme herinneringen.” Voordat er kinderen waren was er ook nog dat Spaans eettentje bij de Heintje Hoekssteeg. Mehmet: “Mijn lievelingsrestaurant. Al jaren weg, helaas.”
Toch is er ook een plek in de stad waar Mehmet nog wat leven mist: de IJ-oever van Noord, tegenover Centraal Station. “Als je daarnaar kijkt, die hoge gebouwen die ze er nu hebben neergezet, dan oogt dat kil.” Vergeleken met Istanbul, waar de Bosporus het kloppend hart van de stad vormt, met vissers, restaurantjes en promenades, gebeurt er volgens hem hier nog te weinig. “Stel je voor dat het IJ en haar oevers ook zo een levendig water zou worden.”
De twee kinderen wonen inmiddels op kamers in de stad. En even dachten ook de ouders aan verhuizen. Drie jaar geleden kreeg Mehmet een ongeluk waardoor hij nu in een rolstoel zit. Odette: “We keken rond naar een woning die gelijkvloers zou zijn. Maar eigenlijk wilden we gewoon op IJburg blijven. Dus hebben we een lift laten installeren.” Lachend: “Nu kunnen we hier dus blijven tot we stokoud zijn.”
Ondertussen biedt de omgeving ook weer nieuwe ontdekkingen. “Sinds we een hond hebben komen we heel veel in het Diemerpark”, zegt Odette. “Dat is echt een fantastisch park. Het is twee keer zo groot als het Vondelpark, maar er is nooit iemand!”
En wie weet, misschien hebben ze ooit nog wel een tweede plek, een vakantiehuisje of iets. In Turkije wellicht. Maar verhuizen? Dat niet. Mehmet: “Ik wil gewoon dicht bij de kinderen zijn.”
Sarah Haaij van Bureau Wibaut
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.