Het is 27 oktober 2024. Amsterdam is jarig, 749 lentes jong. Het is het begin van het jubileumjaar Amsterdam 750. Speciaal voor dit feestjaar maakten archeologen een nieuwe vogelvluchtimpressie van de nederzetting in 1275. Zij gebruikten hiervoor archeologisch onderzoek en de spaarzame schriftelijke bronnen.
We zien dat de Amstel veel breder is dan nu en de Dam nog echt een dam is. Langs de oevers van de Amstel staan houten huizen. In het stratenpatroon van nu zijn de structuren uit die tijd nog steeds herkenbaar. Toen graaf Floris de Vijfde de inwoners van Amsterdam in 1275 het tolprivilege gaf, was Amsterdam ongeveer een eeuw oud. De inwoners woonden op de oevers langs de Amstel, die veel breder was dan nu te zien is op het Damrak en het Rokin. De rivier had namelijk de volledige breedte van de Nieuwendijk en de Kalverstraat aan de westzijde tot aan de Warmoesstraat en de Nes aan de oostzijde. Dit was inclusief de oeverlanden gemiddeld zo’n 170 meter. Deze breedte is nog te zien aan de Oudebrugsteeg. Deze steeg loopt in een rechte lijn vanaf de Nieuwendijk over het Damrak naar de Warmoesstraat.
De Dam is nu een groot plein, maar in 1275 liep de bebouwing van de Warmoesstraat en de Nes én de Nieuwendijk en de Kalverstraat gewoon door. De dam was een smalle verbinding tussen de twee oevers van de Amstel. In deze dam was de damsluis gelegen en deze lag ter hoogte van de Industriële Groote Club. De dam scheidde het zoute water van het IJ met het zoete water. De nu gedempte Nieuwezijds Voorburgwal was een waterloop die na de aanleg van de dam is gegraven als extra waterlozing op het Damrak en uitmondde bij de Dirk van Hasseltssteeg.
De Amsterdammers van 1275 woonden in houten huizen met rieten daken, aan de westzijde van de Amstel op heuveltjes, zogeheten terpen, en aan de oostzijde op de dijk. Waar in 1300 de Oude Kerk zou worden gebouwd stond al een houten kapel met daaromheen een kerkhof. Op dit kerkhof lag de oudst bekende Amsterdammer. In de tentoonstelling ‘De geboorte van de stad. Op zoek naar middeleeuws Amsterdam’ in het Stadsarchief, is vanaf maart 2025 een gezichtsreconstructie van de oudst bekende Amsterdammer te zien.
Rond het water van het Damrak was het een en al bedrijvigheid. Dit was de plek waar (kogge)schepen aanlegden. Er stonden woon- en pakhuizen en er was waar onder meer een smederij in bedrijf. Aan het Rokin was de werkplaats van een leerlooier en schoenmaker. Deze werkplaats lag op een stukje oeverland dat was gewonnen op de rivier.
Achter de dijken zijn langgerekte kavels naar het achterland te zien. Die in gebruik waren als akker of als weiland. Deze structuur is nu nog herkenbaar aan de stegen die rond het Damrak en Rokin liggen. De stegen zijn voortgekomen uit paden langs de kavelsloten. Deze sloten zijn gegraven door de ontginners van het land. In de veertiende eeuw werden die sloten stuk voor stuk gedempt en de paden werden verbreed tot steeg. In het verlengde van deze stegen zijn de hoofdstraten en grachten in de Jordaan overblijfselen van het oude middeleeuwse landschap.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.