Sla navigate over

De aanval op Amsterdam

26 mei 2025
Geschreven
Centrum
Hele stad
Verleden

Wie het woord ‘kaapvaart’ hoort, denkt meestal aan piraten. In de ‘gouden eeuw’ van de kaapvaart maakten zeerovers als Kapitein Zwartbaard, William Kidd en Henry Morgan het Caraïbisch gebied onveilig. Maar ook in Amsterdam kenden we kapers. Zij pleegden op 23 november 1577 zelfs een aanslag op de hoofdstad. Dit is hun verhaal.

Tijdens de prille beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog tegen de Spaanse overheerser verloopt de rebellie van Willem van Oranje niet helemaal volgens plan. De Spanjaarden boeken winst na winst op zijn rebellenleger en het geldpotje van de prins raakt langzaam maar zeker uitgeput. Ook de grote steden, waaronder Amsterdam, staan aan de kant van de Spanjaarden.

De vijand van mijn vijand is mijn vriend

De wanhoop nabij wendt Willem zich tot de watergeuzen. Zij zijn ketters, protestanten die zich tegen het katholicisme van de Spanjaarden keerden. Hun spullen waren in beslag genomen en ze werden verjaagd uit hun huizen. Een groot deel van de bannelingen en oproerkraaiers vermengden zich met dieven en avonturiers en maakten vanaf zee de kustdorpen onveilig.

De vijand van mijn vijand is mijn vriend, moet Willem hebben gedacht. Hij doet een handreiking en schreef de eerste kaperbrief voor de watergeuzen. Het is een vrijbrief om vijandelijke schepen aan te vallen en leeg te roven. Nicolaas Ruychaver ontvangt zo’n kaperbrief, op een lentedag in het jaar 1569. Op die dag begint ons verhaal. Bij kapitein Ruychaver.

Kapitein Ruychaver

Ruychaver werd geboren in Haarlem. Over zijn kindertijd en jeugd is weinig bekend. In Haarlem is het geslacht Ruychaver veelvuldig aanwezig. Ze zijn rijk en hebben hoog politiek aanzien. Ruychaver groeit samen met zijn broer Maarten op, omringd door neven en nichten. Hij trouwt met Catharina Reiniers, een Amsterdamse, maar zij baart hem voor zover bekend geen kinderen. Dat is niet verwonderlijk. Ruychaver was als watergeus vaak van huis. Hij veroverde als kaper de buit van meer dan 100 schepen en zijn roem reikte ver.

Ruychaver is blij met de kapersbrief van Willem. Het geeft hem toestemming voor vrijbuit en rooftochten. En maakt hem officieus deel van het geuzenleger van Willem van Oranje. Dat verandert zijn leven compleet.

Nicolaas Ruychaver (collectie Regionaal Archief Alkmaar)

Het verzet groeit

In opdracht van Willem rantsoeneert hij schepen en plundert hij haringbuizen. Ruychaver geniet van het kapersleven, maar tot wreedheden laat hij zich niet verleiden. Hij is juist geliefd en wordt de ‘werkzaamste, ijverigste, edelste en rechtschapenste’ van de watergeuzen genoemd. Met Ruychaver en de geuzen aan zijn zij wint Willem meer terrein. Het Spaansgezinde sentiment kantelt en het verzet groeit.

Terwijl in Nederland steeds meer weerstand tegen de Spanjaarden is, blijft Amsterdam Spaansgezind en katholiek. Herman Helling, de gouverneur van Haarlem, wil daar verandering in brengen. Hij wil met geweld Amsterdam innemen voor Willem van Oranje. En wie kan nou beter de aanval leiden dan de ijverigste watergeus: Nicolaas Ruychaver.

Het plan is simpel: Helling en Ruychaver overvallen terwijl de stad nog slaapt met 400 tot 500 man de Haarlemmerpoort. Hierna bezetten ze het stadhuis en betreden de achtergebleven versterkingen – zo’n 750 man – de stad om de aanslag af te maken. In en uit. Simpeler kan niet. Het loopt echter anders.

Dronkelui bij de Haarlemmerpoort

Hellings rechterhand komt met een klein groepje mannen een dag eerder aan in Amsterdam, op 22 november. Ze geven hun wapens af bij de Haarlemmerpoort en verspreiden zich door de straten. Ze zwieren langs herbergen en dranklokalen, en dansen de nacht weg met lokale meisjes aan hun arm en bierpullen in de hand. Luidruchtig en dronken melden ze zich de volgende ochtend weer bij de Haarlemmerpoort om hun wapens op te halen. Net buiten de poort krijgen ze het aan de stok met elkaar. Het lijkt op een dronkemansruzie. Er wordt geduwd en getrokken, heen en weer geschreeuwd, en de poortwachters kijken licht geamuseerd toe. Wanneer het uit de hand dreigt te lopen, grijpen ze in. En dat is precies waar de geuzen op hebben gewacht.

Waar de poortwachters denken een ruzie te sussen, keren de dronken lui – plotseling nuchter en helder – zich tegen hen. ‘Victorie!’ schreeuwen de mannen. ‘De stad is van ons. Val aan!’ Het teken is gegeven, de aanval kan beginnen. Vanuit bootjes op het IJ komen Helling en Ruychaver tevoorschijn, en met hun geuzenleger overrompelen ze de wachters bij de Haarlemmerpoort. Onder krijgsgeschal en oorlogskreten nemen ze de poort in. De Amsterdammers schrikken wakker van het kabaal en er is verwarring. Wat is er in vredesnaam aan de hand? Worden we aangevallen?

Vechtend naar de Dam

Helling en Ruychaver snellen met hun mannen richting de Dam. Bij de Martelaarsgracht besluiten ze zich op te splitsen. Ruychaver gaat links, over de Nieuwendijk, terwijl Helling rechtsaf slaat en de Nieuwezijds Voorburgwal opstuift. Een keus waar hij spijt van krijgt. Hij stuit op zwaar verzet en maakt een grote fout: hij besluit het stadhuis te bezetten, maar realiseert niet dat hij niet op de Dam is, maar op de Nieuwezijds Kolk. Het gebouw dat hij met man en macht probeert in te nemen is niet het stadhuis, maar het oude Korenmetershuisje. Het oponthoud op de Nieuwezijds Kolk geeft het Amsterdamse stadsleger tijd om te hergroeperen. Burgers worden opgetrommeld ‘ter verdediging van de stad’ en de schutterij verzamelt zich op de Dam.

Ruychaver en zijn mannen worden daar opgewacht door soldaten en burgers die niet van plan zijn het échte stadhuis zonder slag of stoot op te geven. Er is chaos en paniek, geschreeuw en geweerschoten. Amsterdamse vrouwen slepen huffend en puffend 2 kanonnen het plein op en vullen het geschut met kanonskogels om af te schieten op de aanvallende geuzen. Vanuit het Waaggebouw worden de geuzen onder vuur genomen. Ze zijn in de minderheid en worden bestookt met zware munitie. Ruychaver ziet zijn mannen sneuvelen, bebloed en doorzeefd door kanonschoten gaan ze neer. Hij heeft geen andere keus. Hij moet zich terugtrekken richting de Martelaarsgracht.

Aanslag op Amsterdam op 23 November 1577, door Kapitein Helling en Ruikhaver
Het sneuvelen van Herman Helling

In de minderheid

Op de Martelaarsgracht neemt Ruychaver de leiding over van de gewonde Helling. Die is zijn confrontatie op de Nieuwezijds Kolk niet zonder kleerscheuren doorgekomen. De geuzen richten een barricade op, gemaakt van kisten en matrassen en andere huisraad. Het helpt niet. De geuzen worden overspoeld, gedwongen zich nog verder terug te trekken, helemaal tot aan de Haarlemmerpoort. Het ongeluk stapelt zich op. Ze hebben geen extra munitie bij zich. De versterkingen zouden dat meebrengen. Maar… die komen niet opdagen.

De tegenstand van de Amsterdammers is groter dan verwacht – zelfs de vrouwen vechten mee – en de verwachte versterkingen blijven uit. In blinde paniek maken de geuzen fouten. Bij de Haarlemmerpoort wordt per ongeluk een vat buskruit tot ontploffing gebracht. En tot overmaat van ramp bezwijkt Helling in de poort aan zijn verwondingen. De geuzen zijn stuurloos, munitieloos en in de minderheid. Ze slaan op de vlucht.

Opgeven bestaat niet

De aanslag is gedoemd, maar Ruychaver geeft zich niet over. Verliezen is voor hem geen optie. Met zijn mannen vlucht hij de stad in. Hij schudt de stadsschutterij van zich af en baant zich een weg baan door de smalle stegen en straten van de binnenstad. Het is een verloren strijd, dat weet hij zelf ook wel, maar opgeven zit niet in zijn bloed. Hij is Nicolaas Ruychaver, kapitein Ruychaver, van de welvarende Haarlemse familie, de ijverigste der watergeuzen, de kaper van Amsterdam. Maar zijn mannen sterven en blijven levenloos in de straten liggen. Ruychaver moet voorzichtig bekennen dat hij en Helling hun hand hebben overspeeld. Bij de Varkensmarkt, het huidige Frederiksplein, verstopt hij zich in een woning. De adrenaline stroomt door zijn lichaam, zijn gezicht is bebloed. Wanneer stadssoldaten en oude vijanden hem vinden, probeert Ruychaver zijn vrijheid te kopen voor 200 gouden kronen. Dat mislukt.

Ietsje voor achten in de ochtend begonnen Helling en Ruychaver hun offensief en met het slaan van de kerkklokken voor het middaguur is de aanval alweer voorbij. De straten liggen bezaaid met dode geuzen, maar de aanslag op Amsterdam komt tot een stil einde. De stad blijft Spaansgezind en katholiek.

Een kapersbrief op een lentedag in 1569 betekent het begin van het einde voor kapitein Nicolaas Ruychaver. De ‘werkzaamste, ijverigste, edelste en rechtschapenste’ van de watergeuzen smeekt voor zijn leven maar wordt op 23 november 1577 toch afgemaakt. Als een beest nabij de Varkensmarkt. De kaper van Amsterdam is dood.

Beeld: Stadsarchief Amsterdam

Historische achtergrondverhalen

Wekelijks komen er nieuwe historische achtergrondverhalen bij op de nieuwspagina van de gemeente Amsterdam. Een deel van deze verhalen verschijnt ook in de gemeentekrant Amsterdam. De oplage is 523.000 exemplaren en komt zes keer per jaar uit in heel Amsterdam.

Meer weten?

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.