Ze zijn veel vastgelegd op oude foto's van Jacob Olie en George Hendrik Breitner: Amsterdamse dienstmeisjes. In hun witte jurken en met hoedjes op waren zij eeuwenlang een vast onderdeel van het Amsterdamse straatbeeld. Je had goede dienstmeisjes, maar ook hele slechte. Hoe zag het leven als dienstmeisje eruit, en waardoor waren zij plots verdwenen?
Het huishouden doen was tot 150 jaar geleden een stuk ingrijpender dan tegenwoordig. Huishoudelijke apparaten, zoals wasmachine, stofzuiger of gasfornuis, bestonden nog niet of waren voor de gewone man onbetaalbaar. Riolering, centrale verwarming en warm water uit de kraan zijn iets van midden 19e eeuw. De Amsterdammer van vroeger moest zich dus behoorlijk inspannen om te zorgen dat zijn huis en hijzelf enigszins toonbaar waren.
De was doen kon een hele dag in beslag nemen, de kleden uitkloppen bij gebrek aan een stofzuiger was een zwaar karwei. En met het avondeten inkopen en bereiden moest men in de middag al beginnen. Een goede reden voor de meer vermogenden om een hulp in de huishouding in te huren, een dienstmeisje.
Dienstmeisjes, dienstbodes of dienstmaagden zijn van alle tijden. Voor Amsterdam ging het hier voornamelijk om meisjes uit de lagere klassen die soms al op hun twaalfde in een gezin aan het werk gingen. Daar werkten ze lange dagen, 6 dagen per week, vaak in een groter team onder leiding van een butler. Op zondag hadden ze vrij. Ze moeten altijd deel uitgemaakt hebben van het Amsterdamse straatbeeld, maar de uitvinding van de fotografie maakte dit voor het eerst goed zichtbaar. Op de snapshots van Amsterdamse fotografiepioniers als Jacob Olie en Bernard Eilers zijn ze veelvuldig vastgelegd.
Je kon ook het verkeerde dienstmeisje treffen. De Amsterdamse dienstmeisjes hadden sowieso niet altijd een beste reputatie, zoals op onderstaande prent uit 1828 te zien is: tekenaar J. Meeuwissen beeldde haar lanterfantend, vozend en stomdronken uit.
Maar het kon nog veel erger. Dat overkwam de 32-jarige Mathilda Josephina Rameau Winia, woonachtig op de Nicolaas Witsenkade 6. Zij werd op de vroege ochtend van 26 februari 1910 door haar dienstmeisje Imke Beets en Imkes verloofde Pieter Ronner overgoten met kokend water in een poging haar te vermoorden en te beroven. Mathilda wist nog het raam te bereiken en om hulp te roepen, maar overleed 2 dagen later aan haar verwondingen.
Na de Eerste Wereldoorlog zochten in de jaren ’20 van de vorige eeuw vooral Duitse vrouwen in Nederland een betrekking als dienstmeisje. Duitsland lag in puin en de meisjes probeerden hier wat geld te verdienen, om daarna weer terug naar hun vaderland te gaan. Dat gebeurde niet altijd: vaak bleven de meisjes hier hangen omdat ze trouwden met een Nederlandse man. Maar het kwam ook voor dat meisjes verdwenen in de prostitutie. In 1934 waren er in Nederland 40.000 Duitse dienstmeisjes. Speciale Duitse dienstmeisjesverenigingen zagen erop toe dat de meisjes niet het slechte pad opgingen. Onder meer het opvanghuis voor meisjes ‘Huize Lydia’ aan het Roelof Hartplein ontfermde zich over de meisjes.
De hele oostvleugel in Huize Lydia was bestemd voor Duitse meisjes. Hier konden ze tijdelijk verblijven tot ze een vaste betrekking hadden gevonden. ’s Avonds werden er culturele bijeenkomsten georganiseerd voor de meisjes. Die bijeenkomsten waren mede bedoeld om te zorgen dat de meisjes niet de hort op gingen. Dat dit niet altijd lukte, blijkt uit klachten van de buren over de aanloop van mannen bij het huis. In 1938 verplichtte Adolf Hitler alle Duitse dienstmeisjes terug te keren naar hun land. De meesten gingen terug naar Duitsland. De meisjes die een man hadden ontmoet, bleven hier.
Na de Tweede Wereldoorlog verdwenen de dienstmeisjes snel uit het straatbeeld. Het land was arm en vooral de intrede van betaalbare huishoudelijke apparaten in de jaren ’50 maakte dienstmeisjes overbodig. Het Amsterdamse dienstmeisje is verdwenen, maar ze leeft voort in de foto’s van Jacob Olie en Bernard Eilers.
Foto’s: Stadsarchief Amsterdam
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.