Johanna (Jo) Elisabeth Hendrika Bovenkerk (1905 - 2005) is haar lange leven actief geweest tegen oorlogen en onrecht. Ze kwam op voor iedereen die het moeilijk had. Door haar lidmaatschap van de Communistische Partij Nederland (CPN) werd ze door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) in de gaten gehouden en gedwarsboomd maar ze liet zich niet kisten. Ze was de eerste Nederlander die haar eigen BVD-dossier mocht inzien.
Jo werd geboren in Amsterdam maar groeide op in het toenmalige Nederlands Indië. Terug in Nederland ging ze Duits studeren. Maar de studie beviel niet – Jo was inmiddels lid geworden van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en voelde zich nutteloos – daarom besloot ze het roer om te gooien en verpleegster te worden. Dit alles zeer tegen de zin van haar ouders. Met haar verpleegstersdiploma op zak ging Jo aan de slag in het Amsterdamse Binnen Gasthuis.
Vanaf 1933 komen er steeds meer Joodse vluchtelingen uit Duitsland naar Nederland. Jo neemt ook vluchtelingen in huis op. Ze hoort uit eerste hand verhalen over het oprukkend nazisme en de steeds strengere regels en verboden voor Joden. De CPN wekt haar belangstelling en zij wordt lid. In 1936 vindt er een militaire staatsgreep plaats in Spanje. De nationalisten onder leiding van generaal Franco en gesteund door Hitler en Mussolini staan tegenover de republikeinen. Er breekt een bloedige burgeroorlog uit. Veel burgers in Europa voelen sympathie voor de linkse idealen van de republikeinen. En dat geldt ook voor Jo. Met medewerking van het Comité Hulp aan Spanje vertrekt ze.
Jo werkt daar eerst een tijdje bij de internationale persdienst die in verschillende talen een krantje uitgeeft. Later werkt ze als hoofdverpleegster op zaal in het Nederlands Hospitaal Villa Nueva de la Jara. Maar als het leger van Franco oprukt moet het hospitaal worden verkast naar San Agaro aan de Costa Brava. Die verhuizing is een helse klus. Het vervoer van ziekenhuismaterialen en gewonden gaat per trein en duurt 5 dagen en 5 nachten.
“Op een dag in 1943 bezoekt Jo haar ouders maar treft niemand thuis. Gearresteerd en gevangen genomen in de Havenstraat. Jo is verbaasd als ze erachter komt dat haar ouders ook in het verzet zitten. ”
Als Jo na de burgeroorlog terugkeert naar Nederland gaat ze in Amsterdam werken in het Wilhelmina Gasthuis. Al snel breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Jo wordt actief in het verzet. Ze zoekt onderduikadressen. Ze brengt valse voedselbonnen en stencils rond. Ze neemt ook zelf weer Joodse vluchtelingen in huis: Sam de Wolff en zijn vrouw, het echtpaar Meijer, Sue Weinberg en haar zoon Sylvian. Met al die onderduikers in huis durft ze bijna drie jaar lang niemand meer thuis op visite uit te nodigen.
Op een dag in 1943 bezoekt Jo haar ouders maar treft niemand thuis. Gearresteerd en gevangen genomen in de Havenstraat. Jo is verbaasd als ze erachter komt dat haar ouders ook in het verzet zitten. Vader Bovenkerk is lid van verzetsgroep ‘de Geus’. Haar moeder wordt na 3 dagen vrij gelaten en Jo weet haar vader vrij te krijgen door haar vlekkeloze Duits en haar verpleegsterskostuum.
Na de oorlog trouwt Jo Bovenkerk met Henk Maas en samen krijgen ze een dochter: Karien. Henk kan na de oorlog niet aan de slag komen, Jo ondervindt ook moeilijkheden vanwege haar communistische sympathieën. Het huwelijk loopt stuk. Op haar 52e hervat Jo haar oude studie Duits maar zelfs met diploma lukt het haar niet een baan te vinden. Bij een sollicitatie in Dordrecht verbiedt de BVD haar aan te nemen. Uiteindelijk lukt het om docente Duits te worden op een Lyceum in Enkhuizen.
In 1981 stapt Jo uit de communistische partij en wordt ze actief in verschillende vredes organisaties. Tot haar negentigste jaar staat ze elke maand op de Dam te demonsteren tegen de wapenwedloop. Ze verzamelt handtekeningen en geld voor goede doelen, schrijft voor Amnesty International brieven naar staatshoofden. Ze is lid van een comité dat zich inzet voor ter doodveroordeelden.
Op haar negentigste krijgt Jo als eerste toestemming haar BVD dossier in te zien. Praktisch alle Nederlandse kranten hebben hier over geschreven. In gezelschap van haar dochter heeft ze twee uur haar dossier mogen inzien. Ze ziet dat allerlei zaken met stift onleesbaar zijn gemaakt. Het hele dossier bevat 48 pagina’s en gaat van 1947 tot 1982.
Het laatste deel van haar leven woont Jo in het Amsterdamse Henriette Roland Holst-huis waar ze een week na haar honderdste verjaardag overlijdt. Postuum krijgt ze de eretitel ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’ van het Yad Vashem.
De Zaak Muurbloem wil vrouwen die een belangrijke rol in Amsterdam spelen of speelden zichtbaar en vindbaar maken in de openbare ruimte en op Wikipedia. Zo maken we vrouwen tot rolmodellen en krijgen ze (weer) de erkenning die ze verdienen.
* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.