Sla navigate over

POV: overleven op een ijsschots in 1849

23 oktober 2025
Geschreven
Noord
Verleden
Herdenken
Verdwenen beroepen

Op oudejaarsavond 1848 was Durgerdam nog steeds een armoedig vissersdorp. De winter was begonnen; de Zuiderzee lag deels bevroren. Terwijl buiten de vorst zijn werk deed, zat de familie Bording bijeen rond een schaal oliebollen. Klaas Bording, inmiddels 45 jaar oud, vertelde zijn kinderen over een andere oudejaarsavond van 1833. Hij was toen als jonge visser op het nippertje aan de dood ontsnapt… bij het botkloppen.

Klaas Bording en zijn beide zoons op een ijsschots. Hermanus Koekkoek. 1849 – 1882. Zuiderzeecollectie.

Wat is botkloppen?

Lang geleden, toen de Zuiderzee nog bestond, trokken vissers er met hun slee op uit om bot te vangen. Bot is een platte vis die zich graag in het zand op de bodem verschuilt. De slee, volgeladen met netten, eten, vuur en licht, bevond zich in het middelpunt van de hoofdbijt. Dat was een gat die de vissers in het ijs hakten. Rondom die hoofdbijt maakten ze kleinere bijten. Met een klophout sloegen ze op het ijs. Het geluid en de trillingen joegen de botten uit het zand in de uitgezette netten. Het was zwaar, koud, maar vaak lonend werk.

Oude kaart van de Zuiderzee

December 1833

Klaas wist nog goed hoe hij destijds in een diepe vorstperiode en hevige stormen urenlang had gevochten tegen het ijskoude water van de Zuiderzee. Het leven van een visser was altijd zwaar geweest. Armoede en gevaar waren nooit ver weg. Ook nu, jaren later verkeerde de familie Bording nog steeds in moeilijke omstandigheden. Terwijl ze oliebollen aten, keek zijn twaalfjarige zoon hem verwonderd aan.“Vader, mag ik straks met je mee naar zee?”
Klaas verstijfde. Hij herinnerde zich hoe de zee zijn eigen vader het leven had gekost.

13 januari 1849

Het is koud, maar dde dooi is al begonnen. Toch trekt Klaas er die ochtend op uit, samen met zijn zoons Klaas (19) en Jacob (17). Bij het zien van het uitgestrekte, bevroren water glinsteren de ogen van de jongste. Hij hoopt dat zijn vader net zoveel zin heeft. “Zin?” vraagt vader. “Als er wat te verdienen valt, heb ik altijd zin,” antwoordt de nijvere vader zelf.

Het botkloppen verloopt voorspoedig. Met de gevangen vis ziet Klaas een kans om een deel van zijn schulden af te lossen. Maar wanneer de avond valt, wordt het te donker om door te gaan. Hij vraagt zijn zoons:“Wat zullen we doen? Naar huis of blijven?” De jonge Jacob roept enthousiast: “Blijven!”

Klaas Klaassen Bording en zijne beide zonen den 15 Jan. IJ van Durgerdam ter botvangst uitgegaan. Jacob Plügger. 1849. Zuiderzee Collectie

Zijn zoon weet hem te overtuigen, en dus blijven ze. Maar juist dan barst er een storm los, waardoor ze urenlang moeten wachten. Pas wanneer de maan weer over het ijs schijnt, hervatten ze het kloppen. En inderdaad de vangst is rijk.
“Dat mag je een goede buit noemen,” lacht Bording. “De Amsterdammers zullen er flink voor betalen.”

Tot zijn schrik merkt Klaas dat de netten over de bodem slepen. Wanneer ook de peilstok over de bodem sleept, krijgt hij de bevestiging: het ijs is los gaan drijven. Teruggaan over ontdooiend ijs is te gevaarlijk. De mannen wachten tot de ochtend om het te wagen, maar de kust is dan weer onbereikbaar. Waar eerst nog enkel ijsschotsen dreven, opent zich nu de wijde, open zee. Koud zweet breekt hen uit.

Thuis in Durgerdam

Moeder Bording voelt de dreiging maar dan thuis. Ze had haar man gevraagd niet te gaan, maar hij luisterde niet. Nu kan ze alleen wachten. Het tikken van de klok heeft nog nooit zo zwaar gevoeld. “Zijn ze er nog niet?” vraagt de jongste dochter. “Nee, maar ze komen zo… vast wel,” antwoordt moeder, terwijl onrustige gedachten door haar hoofd razen.

Veertien dagen zwerven

Op het ijs begint de helletocht voor de Bordings. IJskoude stormen, losbrekende schotsen, dooiend ijs, en het vaste land kunnen ze telkens net niet bereiken. Ook moeten de mannen ijsschotsen overspringen om niet te verdrinken. Meerdere keren nemen ze afscheid van elkaar, overtuigd dat het voorbij is. Op de vijfde dag is vader Bording de wanhoop nabij. “Waarom wachten? Laten we de dood tegemoet gaan,” zegt hij, de bijl in zijn hand. Zijn zoons slagen erin om hem te overmeesteren.

De redding

Op dag dertien zien vissers uit Vollenhove in de verte drie stipjes bewegen. “Zouden dat mensen zijn? De vermiste Durgerdammers misschien?” Ze geloven niet dat iemand zo lang op het ijs kan overleven en varen terug. Maar één van hen blijft onrustig. Na een sterk “kommetje” koffie besluiten ze de volgende dag toch terug te gaan. En ja het zijn drie mannen, de vermiste Durgerdammers.

Met gevaar voor eigen leven manoeuvreren de Vollenhovers hun schip tussen de drijvende schotsen. Het ijs kraakt en breekt, maar uiteindelijk slagen ze erin de Bordings aan boord te trekken.

Aan de dood niet ontsnapt

De redding komt toch te laat voor twee van hen. Klaas bezwijkt al na een paar dagen; op 7 februari wordt hij begraven. Zijn vader volgt drie weken later, op 26 februari. Alleen de jonge Jacob overleeft om het verhaal door te vertellen.

Nawoord

Het verhaal van de Bordings werd door de jaren heen steeds weer verteld. Later ook in een kinderboek (1898) geschreven door Simon Abramsz. Niet alleen om de feiten te bewaren, maar vooral om het gevoel door te geven: de moed en standvastigheid van vissers die onder barre omstandigheden hun kost verdienden, vaak met hun leven als inzet.

Auteur: Michelle Gilhuys

 

Bronnen:

https://historiek.net/ze-liepen-over-hun-zee-van-ijs/11831/

https://stadvollenhove.nl/index.php/gebeurtenissen/31-de-durgerdammer-vissers-1849

Simon Abramsz, ‘Veertien dagen op een ijsschots’, 1898.

https://www.amsterdamnoord.com/veertien-dagen-op-een-ijsschots/

Zee van ijs, een creatieve documentaire over de drie vissers uit Durgerdam (NH),  25-12-2013.

* De verhalen die worden gepubliceerd op deze website weerspiegelen niet per se het beleid van de gemeente Amsterdam, maar zijn een creatieve uiting van de makers.